Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Bullygroep B.V. in liquidatie(voorheen Bulters Groep B.V.),
geïntimeerde,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“Onverminderd een huuraanpassing op grond van artikel 4.3[de jaarlijkse indexatie, hof]
is elk der partijen bevoegd om met inachtneming van het in de wet of het in artikel 4.2 van de algemene bepalingen gestelde – voor het eerst op 1 januari 2009 en vervolgens steeds na een periode van vijf jaar nadat de laatste huur prijsaanpassing aan de markthuurwaarde heeft plaatsgevonden – aanpassing van de huurprijs te verlangen.(…)”In artikel 4.2 van de algemene bepalingen is opgenomen:
“Indien een partij bij het vervallen/ontbreken van een dwingend rechtelijke regeling daaromtrent gebruik wil maken van de bevoegdheid om wijziging van de huurprijs aan de markthuurwaarde te verlangen, dan stelt hij de andere partij daarvan bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst in kennis uiterlijk zes maanden voor de datum waarop de herziene huurprijs zal moeten ingaan. Wanneer partijen binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving niet tot overeenstemming zijn gekomen, wordt de huurprijs bindend vastgesteld door drie deskundigen.(…)”.
“Een redelijke (…) uitleg van de bepaling brengt dan ook mee haar aldus te verstaan dat partijen zich slechts éénmaal per vijf jaren met een vordering tot nadere huurprijsvaststelling tot de rechter kunnen wenden, en dat zij zulks óók kunnen doen op een tijdstip dat gelegen is tussen twee tijdstippen waarop de overeenkomst sedert haar aangaan een veelvoud van vijf jaar heeft geduurd”(Hoge Raad 27 september 1996, NJ 1997/81). Bij gelijkende contractuele bepalingen betekent dit dat elke partij op de in de bepaling genoemde datum of daarna op ieder willekeurig tijdstip huurprijsaanpassing kan verzoeken. Een nieuw verzoek tot huurprijsaanpassing kan vervolgens pas minimaal vijf jaren nadat een huurprijsaanpassing heeft plaatsgevonden, gedaan worden (vgl. kantonrechter te Arnhem, 20 november 2003, WR 2004, 17). In beginsel wordt dus
nietaangenomen dat slechts exact vijf jaar na ingang van de huurovereenkomst of een veelvoud daarvan huurprijsaanpassing verzocht kan worden noch dat de in een contractuele bepaling genoemde datum een gefixeerde datum is of (stilzwijgend) is overeengekomen als fatale termijn. Evenmin wordt aangenomen dat het contractuele beding een vervalbeding is in die zin dat de rechten op huurprijsaanpassing voor partijen vervallen indien de huurprijsaanpassing niet per de genoemde datum wordt verzocht.
"Elk der partijen is bevoegd om telkenmale na het verstrijken van een periode van 5 jaar, derhalve voor het eerst op 1 december 1995 herziening van de huurprijs te verlangen door een toetsing van de huurprijs aan de marktwaarde van het gehuurde. De wens daartoe zal aan de andere partij ter kennis moeten worden gebracht 6 maanden voor de laatstgenoemde datum."De laatste zinsnede (“6 maanden voor de laatstgenoemde datum”) en de overige gestelde feiten en omstandigheden in die procedure waren voor de rechtbank aanleiding om aan te nemen dat partijen de bedoeling hebben gehad dat de huurprijs uitsluitend op bepaalde vaste momenten zou kunnen worden gewijzigd.