Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
in de uitoefening van haar bedrijfarbeid liet verrichten door [B].
behoudens voorzover de uitkering door de verzekeraar de aansprakelijkheid van de verzekerde betreft en een ander krachtens deze artikelen mede aansprakelijk was.Met andere woorden: op grond van de tijdelijke regeling verhaalsrechten (artikel 6:197 BW) zijn sommige rechten niet vatbaar voor verhaal op grond van subrogatie en dan ingevolge lid 3 ook niet op grond van cessie, maar dat geldt niet voor de subrogatie van de aansprakelijkheidsverzekeraar. Artikel 6:197 lid 3 BW staat dan ook niet in de weg aan een cessie aan de aansprakelijkheidsverzekeraar. Het hof ziet ook niet waarom het beroep op de cessie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De daartoe aangevoerde gronden zijn onvoldoende. Het verweer dat de cessie-constructie niet is geoorloofd faalt dan ook.