ECLI:NL:RBNNE:2017:1150

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 maart 2017
Publicatiedatum
29 maart 2017
Zaaknummer
C/17/141973 / HA ZA 15-162
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldige cessie en schadevergoeding in aansprakelijkheidskwestie na ongeval tijdens zeilevenement

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 maart 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Allianz Benelux N.V. en Nautisch Suppleyor 'Neptunus' v.o.f. De zaak betreft een rechtsgeldige cessie van vorderingen door [werkneemster NMa] aan Allianz, die als aansprakelijkheidsverzekeraar optreedt. De achtergrond van de zaak ligt in een ongeval dat plaatsvond op 11 juni 2003 tijdens een zeilevenement, waarbij [werkneemster NMa] letsel opliep. Allianz vorderde een schadevergoeding van € 156.000,- van Neptunus c.s., gebaseerd op de cessie van de vordering van [werkneemster NMa]. Neptunus c.s. betwistte de vordering en stelde dat de schade onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat Allianz niet voldoende bewijs had geleverd voor de omvang van de schade en wees de vorderingen af. De rechtbank benadrukte dat Allianz, als cessionaris, de schade van [werkneemster NMa] moest onderbouwen, maar dat dit niet was gebeurd. De rechtbank veroordeelde Allianz in de proceskosten van Neptunus c.s. tot een bedrag van € 9.548,-.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/141973 / HA ZA 15-162
Vonnis van 29 maart 2017
in de zaak van
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel (België),
eiseres,
advocaat mr. H.M. Kruitwagen te Arnhem,
tegen
1. de vennootschap onder firma
NAUTISCH SUPPLEYOR "NEPTUNUS" v.o.f.,
gevestigd te Koudum,
2.
[gedaagde sub 1]
wonende te [woonplaats],
3.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. Y.B. Boendermaker te Almere.
Eiseres zal hierna Allianz genoemd worden, gedaagde sub 1. Neptunus en gedaagden tezamen Neptunus c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het incidenteel vonnis van 25 november 2015
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
  • het op 15 februari 2017 gehouden pleidooi en de daarbij overgelegde pleitnota's.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 11 juni 2003 heeft een zeilevenement plaatsgevonden op het Slotermeer, genaamd 'Essent skûtsjes', georganiseerd door de IFKS en Pro-Sport Nederland B.V. en gesponsord door Essent N.V.
2.2.
Pro-Sport Nederland B.V. heeft Neptunus de opdracht gegeven om zorg te dragen voor de 'natte organisatie' en de leiding van de wedstrijd.
2.3.
[naam werkneemster NMa] (hierna te noemen [werkneemster NMa]) heeft, als werkneemster van de Nederlandse Mededingsautoriteit (NMa), deelgenomen aan het zeilevenement. Zij was ingedeeld op het skûtsje [naam skûtsje].
2.4.
De [naam skûtsje] was eigendom van de besloten vennootschap De Kuilart Vastgoed B.V. Bestuurder en enig aandeelhouder van deze vennootschap is de besloten vennootschap [naam] Beheer B.V. [schipper] (hierna te noemen [schipper]) was tijdens het zeilevenement schipper van de [naam skûtsje]. De Kuilart Vastgoed B.V., [naam] Beheer B.V. en [schipper] zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [schipper c.s.] Allianz is de aansprakelijkheidsverzekeraar van [schipper c.s.]
2.5.
[werkneemster NMa] is tijdens het zeilevenement een ongeval overkomen, ten gevolge waarvan zij (hersen)letsel heeft opgelopen.
2.6.
[werkneemster NMa] heeft in 2005 diverse personen aansprakelijk gesteld voor de door haar ten gevolge van het ongeval van 11 juni 2003 geleden schade en zij heeft in 2006 een procedure aanhangig gemaakt tegen onder andere [schipper c.s.] en Neptunus c.s. De rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 20 oktober 2010 voor recht verklaard dat zowel [schipper] als Neptunus c.s. aansprakelijk zijn jegens [werkneemster NMa] voor de schade die is ontstaan ten gevolge van het ongeval op 11 juni 2003 en zowel [schipper] als Neptunus c.s. zijn daarbij veroordeeld tot het betalen van de door [werkneemster NMa] als gevolg van het ongeval geleden schade, op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2003 tot de dag van algehele voldoening. Daarnaast is Neptunus c.s., die in de rechtbankprocedure niet was verschenen, door de rechtbank veroordeeld tot betaling aan [werkneemster NMa] van een voorschot van € 25.000,- op de door [werkneemster NMa] als gevolg van het ongeval geleden schade. De vorderingen van [werkneemster NMa] jegens de andere gedaagden (waaronder De Kuilart Vastgoed B.V. en [naam] Beheer B.V.) zijn door de rechtbank afgewezen.
2.7.
[schipper] en Neptunus c.s. zijn van voormeld vonnis van de rechtbank Noord-Nederland in hoger beroep gekomen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij tussenarrest van 26 februari 2013 in de zaak van [schipper] tegen [werkneemster NMa] het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van [werkneemster NMa] afgewezen op grond van verjaring. Neptunus c.s. is bij voormeld tussenarrest toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Bij eindarrest van 28 januari 2014 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de zaak van Neptunus c.s. tegen [werkneemster NMa] het vonnis van de rechtbank bekrachtigd met veroordeling van Neptunus c.s. in de proceskosten. Het gerechtshof heeft daarbij onder meer overwogen (voor zover van belang):
Onderbouwing schade
2.25
Neptunus c.s. stellen daarnaast dat [werkneemster NMa] haar schade onvoldoende heeft onderbouwd. Volgens Neptunus heeft de rechtbank om die reden ten onrechte het voorschot van € 25.000,- toegewezen (
grief II in principaal appel) en dient in hoger beroep het gevorderde voorschoot van
€ 100.000,- evenzeer te worden afgewezen.
2.26
Ter onderbouwing van haar schade, voert [werkneemster NMa], kort gezegd, het volgende aan. [werkneemster NMa] stelt dat er thans sprake is van een eindsituatie. [werkneemster NMa] stelt dat 14 uur per week het maximale is dat zij kan werken. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst zij naar de door haar overgelegde Arbo-rapportages en de verklaringen van de verzekeringsarts en revalidatiearts (zie producties 18, 19 en 20 bij memorie van antwoord tevens incidentele memorie van grieven). [werkneemster NMa] stelt verder dat zij door het ongeval blijvend hersenletsel heeft opgelopen en als gevolg daarvan niet meer op het niveau van een "high potential" kan werken. Volgens [werkneemster NMa] wordt zij geconfronteerd met een aanzienlijk verlies aan arbeidsvermogen. Dit verlies is door haar berekend op een bedrag van € 1.608.771,- exclusief pensioenschade. Daarnaast heeft zij materiële en immateriële schade geleden, waaronder de kosten van rechtsbijstand, aldus nog steeds [werkneemster NMa]. Zij meent tenslotte dat de door haar begrote schade een voorschot van € 100.000,- rechtvaardigt.
2.27
Volgens Neptunus c.s. heeft [werkneemster NMa] de door haar begrote schade onvoldoende onderbouwd. Daartoe voeren zij, eveneens samengevat weergegeven, het volgende aan.
De ernst van het letsel, de gevolgen daarvan voor [werkneemster NMa] als ook de ernst van de daardoor ontstane beperkingen zijn onvoldoende duidelijk. De door [werkneemster NMa] overgelegde documentatie is gedateerd, terwijl aanvullende informatie van een onafhankelijke medische deskundige ontbreekt. Voor de bepaling van de schade is informatie nodig van de huisarts, de behandelde sector van het UWV en de Arbodienst. Die informatie ontbreekt.
Het verlies van arbeidsvermogen kan pas worden vastgesteld nadat de hiervoor genoemde informatie is aangeleverd, aldus nog steeds Neptunusc.s. De wijze waarop [werkneemster NMa] het verlies aan arbeidsvermogen heeft berekend, is volgen Neptunus c.s. onjuist en ongebruikelijk. De uitgangspunten die aan de berekening ten grondslag zijn gelegd, zijn onvoldoende onderbouwd en verifieerbaar. Om die reden kan de berekening niet dienen ter rechtvaardiging van het gevorderde voorschot van € 100.000.
2.28
Het hof overweegt hiervoor als volgt. Het hof volgt Neptunus c.s. in hun betoog dat [werkneemster NMa] haar schade onvoldoende heeft onderbouwd. De door [werkneemster NMa] overgelegde medische documenten dateren uit de periode 2004 - 2005. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kunnen deze documenten niet dienen ter onderbouwing van de stelling van [werkneemster NMa] dat zij door het ongeval thans nog steeds maar veertien uren per week kan werken. Zonder nadere toelichting van een medische specialist, kan evenmin worden aangenomen dat thans sprake is van een eindsituatie. Bij de berekening van de schade kan hiervan dan ook niet worden uitgegaan.
2.29
Naar het oordeel van het hof kan bij de berekening van de schade er evenmin van worden uitgegaan dat [werkneemster NMa] dezelfde potenties had als haar collega's. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, kan niet worden aangenomen dat iedere "high potential" bij de NMA eenzelfde carrière pad aflegt en naar het bedrijfsleven vertrekt. Ook op dit punt is aanvullende informatie nodig. Het hof acht het evenwel aannemelijk dat [werkneemster NMa], zeker in de periode direct na het ongeval, enige schade door het ongeval heeft geleden. De rechtbank heeft die schade begroot op € 25.000,-. Alleen al gelet op de juridische kosten die [werkneemster NMa] heeft [moeten] maken, acht het hof een voorschot van € 25.000,- redelijk. Dit bedrag is door Neptunus c.s. ook niet onderbouwd bestreden. Het hof acht dit bedrag als voorschot op schadevergoeding toewijsbaar. Dit betekent dat de grief II in het principaal appel en grief 1 in het incidenteel appel falen. Nu het aannemelijk is dat [werkneemster NMa] enige schade door het ongeval heeft geleden, heeft de rechtbank de zaak terecht verwezen naar de schadestaatprocedure. De daartegen gerichte grief, grief IV in het principaal appel, faalt.
2.3
Het voorgaande betekent dat ook grief V in het principaal appel - die gericht is tegen het oordeel van de rechtbank dat Neptunus c.s. als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten dient te betalen - tevergeefs is voorgedragen.
2.8.
Neptunus heeft het bedrag van € 25.000,- aan [werkneemster NMa] voldaan.
2.9.
[werkneemster NMa] heeft tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 februari 2013 cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 11 juli 2014 het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch.
2.10.
Allianz en [werkneemster NMa] hebben na voornoemd arrest van de Hoge Raad een schikking getroffen, op grond waarvan [werkneemster NMa] haar vordering op Neptunus c.s. aan Allianz heeft gecedeerd. De akte van cessie vermeldt (voor zover van belang):
de ondergetekenden:
1. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
ALLIANZ BENELUX N.V., gevestigd en kantoorhoudende te (1000) Brussel, België, aan de Lakensestraat 45
("Allianz") in haar hoedanigheid als aansprakelijkheidsverzekeraar van (i) de besloten vennootschap [naam] Beheer B.V., (ii) de besloten vennootschap De Kuilart Recreatie B.V. en (iii) de heer [schipper] (gezamenlijk
[schipper e.a.], allen gevestigd respectievelijk woonachtig te [woonplaats]);
en

2.mevrouw [werkneemster NMa], wonende te (…..), ("[werkneemster NMa]")

(…..)
Overwegende:
a. Op 11 juni 2003 is [werkneemster NMa] een ongeval overkomen terwijl zij aanwezig was op het skûtsje (een tjalk zeilschip)
[naam skûtsje]
b. [werkneemster NMa] nam in haar hoedanigheid van werkneemster bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa, thans de Autoriteit Consument en Markt "ACM") op uitnodiging van Essent N.V. ("Essent") deel aan de door Essent georganiseerde Essent skûtsjesilwedstrijd op het Slotermeer te Friesland;
(…..)
e. Tijdens de wedstrijd van het evenement bedoeld onder (b) is [werkneemster NMa] aan boord van het skûtsje
[naam skûtsje]op enig moment geraakt door een bewegend object van het schip en is zij tegen de regeling van het schip geworpen waarbij [werkneemster NMa] ernstig letsel heeft opgelopen;
(…..)
n. Ondergetekenden zijn overeengekomen dat [werkneemster NMa] de rechten die zij ter zake van de schade voortvloeiend uit het ongeval tegenover Neptunus en [gedaagden] heeft en nog mocht hebben, zal cederen aan Allianz tegen betaling als koopsom door Allianz van een bedrag gelijk staand aan de nog te vergoeden schade.
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
1.1.
[werkneemster NMa] verkoopt en cedeert in volle en vrije eigendom aan Allianz, die van [werkneemster NMa] koopt en in volle en vrije eigendom gecedeerd krijgt, alle rechten en aanspraken op vergoeding van de door [werkneemster NMa] als gevolg van het hiervoor onder (e) omschreven ongeval op 11 juni 2003 geleden en te lijden materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, jegens Neptunus en [gedaagden], vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dagen van betaling van de sub 1.2. bedoelde koopsom.
1.2.
De koopsom van de hierbij verkochte en in eigendom overgedragen vordering beloopt een bedrag van EUR 156.000,00 (zegge honderdzesenvijftigduizend Euro). De koopsom zal, voor zover nog niet voldaan, worden betaald binnen drie weken nadat deze akte door partijen is ondertekend.

3.De vordering

3.1.
Allianz vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Neptunus c.s. te veroordelen tot betaling van het bedrag dat door Allianz aan [werkneemster NMa] is uitgekeerd, zijnde een bedrag van € 156.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Neptunus c.s. in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en (voor het geval tijdige voldoening uitblijft) te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening, een en ander te vermeerderen met de na de uitspraak vallende kosten conform het liquidatietarief van de rechtbanken ad € 131,- danwel indien betekening van het vonnis plaatsvindt, ad € 199,-.
3.2.
Neptunus c.s. concludeert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande daartegen aan te wenden rechtsmiddelen, Allianz in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar deze vorderingen te ontzeggen, met veroordeling in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

4.1.
Allianz vordert het door haar aan [werkneemster NMa] betaalde bedrag van € 156.000,- uit hoofde van de akte van cessie. Volgens Allianz staat, gelet op het arrest van het gerechtshof van 28 januari 2014, de aansprakelijkheid van Neptunus c.s. jegens [werkneemster NMa] vast. Allianz heeft door de cessie de rechten van [werkneemster NMa] verkregen. Dit brengt mee, aldus Allianz, dat alle door Allianz aan [werkneemster NMa] vergoede en nog te vergoeden schade (deels) voor rekening van Neptunus dient te komen. De omvang van de schade bedraagt volgens Allianz voormeld bedrag van € 156.000,-. Bij de vaststelling van dit bedrag is rekening gehouden met de
€ 25.000,- die [werkneemster NMa] reeds als voorschot van Neptunus heeft ontvangen.
4.2.
Neptunus c.s. heeft in de eerste plaats ten verwere aangevoerd dat de cessie buiten beschouwing dient te worden gelaten. Met de onderhavige cessie is de positie van Allianz als verzekeraar van [schipper] volgens Neptunus c.s. onevenredig versterkt ten opzichte van haar positie zonder de cessie. De cessie strekt volgens Neptunus c.s. (op ongeoorloofde wijze|) tot omzeiling van artikel 8:1754 BW en de daarin vervatte verjaringssystematiek. Zonder rechtsgeldige cessie zou de vordering van Allianz op Neptunus c.s. zijn verjaard nu sub b van artikel 8:1754 BW bepaalt dat de verjaringstermijn van drie maanden aanvangt de dag na de dag dat degene die verhaal zoekt in rechte is aangesproken. De inleidende dagvaarding dateert van 2 juni 2006. Eerst op 4 oktober 2006 heeft [schipper] haar incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring ingediend. Als [werkneemster NMa] haar vordering niet had gecedeerd had Allianz/[schipper] geen verhaal kunnen zoeken bij Neptunus c.s.
4.3.
Voort heeft Neptunus c.s. nog betoogd dat het 'optuigen' van de constructie met het cederen van de vordering in strijd is met de redelijkheid en billijkheid omdat ook [schipper] aansprakelijk is voor de door [werkneemster NMa] ten gevolge van het ongeval van 11 juni 2003 geleden schade.
4.4.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Niet in het geding is dat sprake is van een rechtsgeldig cessie, waarbij Allianz de vordering van [werkneemster NMa] op Neptunus c.s. heeft verkregen. Neptunus c.s. stelt echter dat deze cessie buiten beschouwing moet worden gelaten. De rechtbank is van oordeel dat voormeld verweer van Neptunus c.s. aangaande de cessie van de vordering van [werkneemster NMa] aan Allianz niet slaagt. De rechtbank verwijst daartoe naar het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 augustus 2014 (ECLI:NL:GHARL:2014:6672), waarin het gerechtshof heeft overwogen:
Er is in beginsel geen grond om bij de beoordeling van de door de aansprakelijkheidsverzekeraar als cessionaris ingestelde vordering vervolgens die cessie buiten beschouwing te laten. Het moge zo zijn dat met een dergelijke cessie wordt beoogd de positie van de aansprakelijkheidsverzekeraar te versterken ten opzichte van zijn positie zonder die cessie, maar een dergelijk oogmerk is niet in strijd met (de strekking van) de wet, doch een geoorloofd effect van de cessie.
Voorts overweegt de rechtbank dat cessie een zelfstandige rechtsfiguur is, met alle daaraan verbonden risico's voor de cessionaris. Overgang van een vordering laat de verweermiddelen van de schuldenaar immers onverlet (artikel 6:145 BW). De rechtbank ziet evenmin in waarom het beroep op de cessie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Een eventuele schadeverdeling tussen [schipper] en Neptunus c.s. kan immers in de daarvoor op te starten (arbitrage)procedure aan de orde komen.
4.5.
Voorts heeft Neptunus c.s. ten verwere aangevoerd dat, gelet op het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 20 oktober 2010, welk vonnis door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is bekrachtigd, Allianz een schadestaatprocedure had moeten starten. Voor zover de onderhavige procedure dient te worden beschouwd als een schadestaatprocedure, dan dient de vordering van Allianz te worden afgewezen, omdat Allianz onvoldoende heeft gesteld omtrent de hoogte van de schade. Neptunus c.s. verwijst daarbij naar het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 januari 2014, waarin het gerechtshof heeft overwogen dat [werkneemster NMa] haar schade onvoldoende heeft onderbouwd. De vereiste nadere onderbouwing heeft Allianz ook nu niet gegeven, aldus Neptunus c.s.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat voormeld verweer van Neptunus c.s. slaagt. Bij eindarrest van 28 januari 2014 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de zaak van Neptunus c.s. tegen [werkneemster NMa] het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 20 oktober 2010 bekrachtigd. De rechtbank heeft Neptunus c.s. daarbij veroordeeld tot het betalen van de door [werkneemster NMa] als gevolg van het ongeval geleden schade, op te maken bij staat.
4.7.
Nu [werkneemster NMa] haar vordering op Neptunus c.s. heeft gecedeerd aan Allianz, is het aan Allianz om in de onderhavige procedure de door [werkneemster NMa] geleden schade nader te onderbouwen. Anders dan Allianz meent, kan de omvang van de door [werkneemster NMa] geleden schade niet worden vastgesteld op het bedrag waarvoor Allianz, als verzekeraar van [schipper c.s.], [werkneemster NMa] schadeloos heeft gesteld en waarvoor Allianz de vordering van [werkneemster NMa] heeft overgenomen. Bewijs van de omvang van de door [werkneemster NMa] geleden schade levert de akte van cessie naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet op. Het door Allianz aan [werkneemster NMa] betaalde bedrag is immers in het kader van schikkingsonderhandelingen tussen Allianz en [schipper c.s.] enerzijds en [werkneemster NMa] anderzijds tot stand gekomen. Zulks nadat de Hoge Raad de zaak voor wat betreft de vordering van [werkneemster NMa] op [schipper] had terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch ter verdere afhandeling. Wanneer [werkneemster NMa] haar vordering op Neptunus c.s. niet aan Allianz zou hebben gecedeerd zou [werkneemster NMa] ook niet hebben kunnen volstaan met het vorderen van een dergelijk bedrag zonder nadere onderbouwing van de door haar gestelde schade. Allianz heeft nog verwezen naar artikel 7:962 lid 1 BW, maar deze verwijzing gaat niet op, nu er in het onderhavige geval geen sprake is van subrogatie maar van cessie.
4.8.
Allianz verwijt Neptunus c.s. naar het oordeel van de rechtbank ook ten onrechte dat Neptunus c.s. ondanks het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 januari 2014 niet tot een schadeafwikkeling met [werkneemster NMa] is gekomen. Het gerechtshof heeft immers geoordeeld dat de rechtbank de zaak terecht heeft verwezen naar de schadestaatprocedure. Het initiatief voor deze procedure lag derhalve bij [werkneemster NMa]. Bovendien heeft het gerechtshof overwogen dat [werkneemster NMa] de door haar gestelde schade, waarvan zij als voorschot een bedrag van € 100.000,- vorderde, onvoldoende gemotiveerd onderbouwd had. Volgens het gerechtshof konden de door [werkneemster NMa] overgelegde medische documenten, die dateerden uit de periode 2004 - 2005, zonder nadere toelichting, die ontbrak, niet dienen ter onderbouwing van haar stelling dat zij door het ongeval nog maar veertien uur per week kon werken. Evenmin kon volgens het gerechtshof zonder een toelichting van een medisch specialist worden aangenomen dat er sprake was van een eindsituatie. Voorts achtte het gerechtshof nadere informatie nodig over de carrièremogelijkheden van [werkneemster NMa] als 'high potential' bij de NMa. Voor de onderbouwing van haar claim lag het initiatief derhalve ook bij [werkneemster NMa].
4.9.
De rechtbank constateert dat Allianz, ondanks voormelde overwegingen van het gerechtshof, geen nadere informatie heeft verschaft over de omvang van de door [werkneemster NMa] gestelde schade. Conform vaste rechtspraak moet de omvang van schade door verminderd arbeidsvermogen na een ongeval worden vastgesteld door een vergelijking te maken tussen het inkomen van de benadeelde in de feitelijke situatie na het ongeval en het inkomen dat de benadeelde in de hypothetische situatie zonder ongeval zou hebben verworven. Allianz heeft nagelaten een dergelijke vergelijking te maken: Allianz heeft geen inkomen geschetst van de feitelijke situatie na het ongeval, noch van het inkomen dat [werkneemster NMa] zou hebben verworven in de hypothetische situatie zonder ongeval. Allianz heeft slechts gesteld dat [werkneemster NMa] blijvend medisch letsel heeft overgehouden aan het ongeval waardoor zij sinds 2005 veertien uur per week werkt. Het gerechtshof heeft reeds geoordeeld dat [werkneemster NMa] daarmee de door haar gestelde schade onvoldoende onderbouwd heeft. Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank de enkele mededeling van de NMa uit 2011 dat aannemelijk is dat [werkneemster NMa] zonder het ongeval in 2011 per maand € 7.168,20 bruto bij de NMa zou hebben verdiend onvoldoende ter onderbouwing van het inkomen van [werkneemster NMa] in de hypothetische situatie zonder het ongeval. Daarbij spelen meer factoren een rol dan een vermoedelijk inkomen van [werkneemster NMa] in 2011. Voorts heeft Allianz de overige door haar gestelde schadeposten, zoals immateriële schade, verlies van zelfredzaamheid, kosten voor huishoudelijke hulp, reiskosten, het eigen risico van de ziektekostenverzekering en de advocaatkosten op geen enkele wijze nader begroot en toegelicht.
4.10.
Allianz heeft nader bewijs aangeboden van de schadeomvang. Nu Allianz naar het oordeel van de rechtbank dienaangaande niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
4.11.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de vorderingen van Allianz als ongegrond dienen te worden afgewezen.
4.12.
Allianz zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Neptunus worden vastgesteld op:
- griffierecht 3.864,00
- salaris advocaat
5.648,00(4,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 9.548,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Allianz in de proceskosten, aan de zijde van Neptunus c.s. tot op heden vastgesteld op € 9.548,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Werkema, mr. A. van der Meer en mr. E.Th.M. Zwart-Sneek en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2017. [1]

Voetnoten

1.c: 110