Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
16 oktober 2013 die de rechtbank (Midden-Nederland, afdeling Civiel recht, handelskamer, locatie Utrecht) tussen [verzoeker] als verzoeker enerzijds en ASR als verweerder anderzijds heeft gegeven.
2.Het geding in hoger beroep
1. de beschikking waarvan beroep zal vernietigen;
2. alsnog zal bepalen dat ASR volledig (100%) aansprakelijk is voor de door hem geleden
en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het verkeersongeval dat
plaatsvond op 10 juni 2012;
3. a. primair de kosten van [verzoeker] zal begroten op grond van hetgeen hij heeft
aangegeven in zijn beroepschrift onder de nummers 45 en 46 en zal beslissen
veroordeeld;
zover de wet het toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.
het hof het verzoek van [verzoeker] zal afwijzen.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
nadien is gegeven, binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van de
beschikking, met dien verstande dat de appellant, binnen de grenzen van artikel 332, in
mogelijkheid heeft geopend op een daartoe binnen dezelfde termijn door een der partijen
gedaan verzoek, waarover de wederpartij is gehoord;
in de procedure ten principalevan de beschikking bij het hof hoger beroep kan worden ingesteld (onderstreping hof).
nr. 3, is vermeld op pagina 19:
“
(…)Artikel 1019bb
alsmede op pagina 21 behorend bij het kopje “
Artikel 1019cc”:
“
(…) Het verdient evenwel de voorkeur dat in de deelgeschilprocedure zelf
en op pagina 22:
“
(…) Door de mogelijkheid te openen vanhoger beroep in de bodemprocedure
, is het voorts mogelijk om dat hoger
In de Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 518, nr. 8 is op pagina 12 vermeld:
“
(…)3.7 Hoger beroep en status deelgeschiluitspraak
“
(…) Volgens art. 1019cc lid 3 in verbinding met lid 1 Rv kan hoger beroep tegen een beschikking in een deelgeschil (…) slechts worden ingesteldbinnen het bestek van een bodemprocedure.(onderstreping hof)
(…).”
Artikel 1019cc” vermeld:
“
(…) Het derde lid houdt een regeling in voor het instellen van hoger beroep
in hoger beroep de deelgeschilbeschikking vernietigen,
Het is zeer wel denkbaar dat in het tussenvonnis of eindvonnis méér overwegingen zijn vervat dan (alleen) de in de deelgeschilbeschikking gegeven bindende eindbeslissingen. Tegen dergelijke overwegingen in het vonnis in de bodemprocedure zal hoger beroep bij dagvaarding moeten worden ingesteld. Uit een oogpunt van systematiek en het vermijden van onnodige praktische complicaties moet dan ook worden geoordeeld dat ook van de deelgeschilbeschikking, op de voet van artikel 1019cc Rv, hoger beroep dient te worden ingesteld op de wijze die voor de bodemprocedure geldt. Bij een ander oordeel zou immers de situatie ontstaan dat voor een deel van het hoger beroep de verzoekschriftprocedure wordt gevolgd en voor een deel de dagvaardingsprocedure.
4.De beslissing
12 augustus 2014.