Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De productie bij memorie van antwoord
4.Ten aanzien van de feiten
5.De beoordeling in eerste instantie
- € 6.225,72 uit hoofde van bruto salaris casu quo ziekengeld over de periode december 2011 - februari 2012 en 8% vakantietoeslag over dat bedrag;
- € 9.475,10 uit hoofde van gemaakte reiskosten;
- € 8.119,22 uit hoofde van gemaakte reisuren;
- € 492,00 uit hoofde van vergoeding van onkosten voor de in opdracht van [geïntimeerde] gewerkte zondagen;
- de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over voornoemde bedragen;
- de wettelijke rente over alle voornoemde bedragen vanaf 5 maart 2011, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
De beoordeling van de grieven
eerste griefricht zich tegen de afwijzing van de gevorderde ziekengeld over de periode tussen week 51 van 2011 en 5 maart 2012 wegens het ontbreken van een verklaring als bedoeld in artikel 7:629a BW, nog daargelaten dat dit een ontvankelijkheidseis is. Ten aanzien van dat laatste oordeelt het hof dat [appellant] niet in zijn belangen is geschaad indien zijn vordering is afgewezen in plaats van niet-ontvankelijk verklaard.
Indien de wetgeving van de bevoegde lidstaat voorschrijft dat de verzekerde een bewijs overlegt om in aanmerking te komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering in de zin van artikel 21, lid 1, van de basisverordening, vraagt de verzekerde de arts van de lidstaat van de woonplaats die zijn gezondheidstoestand heeft vastgesteld, om een bewijs van arbeidsongeschiktheid met vermelding van de vermoedelijke duur ervan.
grief IVbetoogt [appellant] dat hij recht heeft op reiskostenvergoeding overeenkomstig artikel 39 van de CAO voor het beroepsgoederenvervoer (TLN). Dit artikel bepaalt dat aan de werknemer die dienst heeft buiten de standplaats, de werkelijke reiskosten worden vergoed. Volgens [appellant] is geen standplaats overeengekomen, zodat [vestigingsplaats] als zijn formele standplaats heeft te gelden. Voorts zou [plaats] als standplaats in strijd zijn met de cabotagewetgeving.
in Italië(cursivering hof). Over de feitelijke werkzaamheden bestaat tussen partijen geen verschil van mening (zie paragraaf 5 van de memorie van grieven).