Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
arrest van de tweede kamer van 20 mei 2014
Onderlinge Verzekeringsmaatschappij "Midden Drenthe" U.A.,
Univé Midden-Drentheen
Univé Ooststellingerwerf,
Univé,
Energiewacht N.V.,
Energiewacht,
geenmelding van of hij tevens heeft ontvangen de in 's hofs tussenarrest (in rov. 4.6) genoemde schriftelijke verklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en, in het bijzonder, [getuige 3], alle medewerkers van Energiewacht die met hun schriftelijke verklaringen de lezing van Univé tegenspreken. In de als productie 19 door Univé bij haar laatste akte overgelegde e-mail van [deskundige] van 3 maart 2014 wordt bevestigd dat [deskundige] de verklaring van [getuige 3] niet heeft ontvangen. Kennelijk heeft [deskundige] wel verklaringen van [getuige 1] ontvangen ('deze week niet af van de verklaringen van de heer [getuige 1]'), maar het is voor het hof niet duidelijk of hij ook de als productie 2 bij de memorie van antwoord overgelegde schriftelijke verklaring van [getuige 1] van 22 mei 2012 heeft ontvangen. Ook vermeldt die e-mail niet of [deskundige] de verklaring van [getuige 2] van 22 mei 2012 heeft ontvangen Evenmin heeft [deskundige] in het kader van zijn onderzoek ook Energiewacht uitgenodigd aanwezig te zijn en heeft hij niet gesproken met de drie betrokken medewerkers van Energiewacht, in het bijzonder [getuige 3]. [getuige 3] was de monteur van Energiewacht die naar aanleiding van de melding op 16 juni 2011 een bezoek heeft gebracht aan [A] en bij die gelegenheid volgens zijn schriftelijke verklaring constateerde dat de (oude) boiler erg lekte en vervangen moest worden. Dat zijn onevenwichtigheden in het onderzoek door de deskundige. Die onevenwichtigheden klemmen te meer omdat de conclusies van het onderzoek van [deskundige] ('Beantwoording gestelde vragen') steunen op de daaraan voorafgaande feiten ('feiten waarvan uitgegaan wordt') en bevindingen ('Eigen beschouwing/bevindingen') waarbij zwaar wordt geleund op het gesprek met, c.q. de verklaring van, [A] en het 'uitvoerig onderzoek' dat [deskundige] 'ter plaatse' meldt te hebben verricht. Dat alles is voor het hof aanleiding het rapport van [deskundige] met terughoudendheid te bekijken.