Uitspraak
1.[appellant],
[appellant],
[appellante sub 2],
[appellanten],
1.[geïntimeerde sub 1],
[geïntimeerde sub 1],
2. [geïntimeerde sub 2],
de stichting,
3. [geïntimeerde sub 3],
[geïntimeerde sub 3],
[geïntimeerden],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
voorafaan [bedrijf A] dienden te betalen - [appellant] € 98.572,- en [bedrijf X] € 175.000.- - en dat zeer korte levertermijnen tussen partijen waren overeengekomen. Daaruit volgt naar ’s hofs oordeel dat partijen
hebben beoogdom met de door [appellant] en [bedrijf X] betaalde bedragen de (productie en daarop volgende) levering op korte termijn van de door [appellant] en [bedrijf X] bestelde kabelprotectoren te financieren. [appellant] en [bedrijf X] hebben deze bedragen, zoals overeengekomen, direct na ondertekening van vaststellingsovereenkomst II aan [bedrijf A] betaald. [geïntimeerde sub 3], in zijn hoedanigheid van (indirect) bestuurder van [bedrijf A], heeft echter bewerkstelligd of toegelaten dat [bedrijf A] deze door [appellant] en [bedrijf X] betaalde bedragen in strijd met de bedoeling van partijen heeft aangewend voor andere doeleinden dan voor de aanschaf (en betaling) van de kabelprotectoren bij [leverancier] (zie rov. 14 van ’s hofs tussenarrest van 11 september 2012). Als gevolg daarvan is [bedrijf A] haar leveringsverplichting jegens [appellant] en [bedrijf X] niet correct nagekomen. [geïntimeerde sub 3] kan daarvan een ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt omdat hij, toen hij bewerkstelligde of toeliet dat [bedrijf A] de van [appellant] en [bedrijf X] ontvangen bedragen voor andere doeleinden aanwendde dan voor doorbetaling aan [leverancier], wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat [bedrijf A] haar contractuele leveringsverplichting jegens [appellant] en [bedrijf X] niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de dientengevolge geleden schade. Dat laatste heeft het hof vastgesteld in zijn tussenarrest van 6 augustus 2013.
18 december 2012 overgelegde stukken dateren alle van ruim na de overeengekomen levertermijnen van 2 respectievelijk 9 maart 2009 en impliceren naar het oordeel van het hof geenszins een levering aan [bedrijf X] in de zin van artikel 3.1 van vaststellingsovereenkomst II.
hoe dan ooktwee maal voor dezelfde kabelprotectoren heeft moeten betalen (te weten € 175.500,- plus de helft van
payment is against outstanding debt’hetgeen een verrekening inhoudt. Het betreft een factuur van [bedrijf A] aan [appellant] van 10 juli 2009. Gefactureerd wordt een bedrag van € 104.080,89 voor geleverde kabelprotectoren waarvan € 58.963,80 voor 606 meter ‘Pro CPS 130500’.