Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de appellant, die niet-ontvankelijk was verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling door de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had op 18 februari 2014 geoordeeld dat de appellant niet voldeed aan de vereisten voor toelating, omdat de schuldhulpverlenende instantie geen met redenen omklede verklaring had afgegeven dat er geen reële mogelijkheden waren voor een buitengerechtelijke schuldregeling. Vervolgens werd de appellant op 25 maart 2014 op verzoek van de besloten vennootschap Europe '92 Uitzendbureau B.V. in staat van faillissement verklaard. Het hof heeft op 6 mei 2014 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij de appellant in persoon verscheen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de geïntimeerde niet aanwezig was.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep tegen het vonnis van 18 februari 2014, omdat hij de termijn voor het instellen van hoger beroep had overschreden. De appellant had pas op 1 april 2014 hoger beroep ingesteld, terwijl de termijn op 26 februari 2014 was verstreken. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, aangezien de door de appellant aangevoerde feiten en omstandigheden niet konden worden gekwalificeerd als een door het rechterlijk apparaat begane fout of verzuim. Hierdoor kon de appellant niet worden ontvangen in zijn hoger beroep tegen het vonnis van 18 februari 2014.
Aangezien de appellant zijn hoger beroep tegen het vonnis van 25 maart 2014 had ingetrokken, werden de gronden daaraan als ontvallen beschouwd. Het hof heeft daarom het verzoek van de appellant tot vernietiging van het vonnis van 25 maart 2014 afgewezen. De uitspraak van het hof is gedaan door de eerste civiele kamer en is op 13 mei 2014 in het openbaar uitgesproken.