ECLI:NL:HR:2010:BK4947
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de fatale termijn voor het indienen van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, aangeduid als [verzoeker], had op 5 januari 2009 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken. De rechtbank verklaarde hem echter niet-ontvankelijk in zijn verzoek bij vonnis van 16 februari 2009. Hierop heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 maart 2009 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde.
De Hoge Raad oordeelde dat de termijn van veertien dagen, zoals genoemd in artikel 3 lid 1 F van de Faillissementswet, niet als een fatale termijn moet worden beschouwd. Dit betekent dat een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling kan worden ingediend zolang de behandeling van het faillissementsverzoek nog niet is gesloten, zelfs als het faillissementsverzoek in hoger beroep wordt behandeld. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot vernietiging van het arrest van het hof en tot verwijzing. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de wetgeving is bedoeld om te voorkomen dat natuurlijke personen failliet gaan en dat de mogelijkheid om een verzoek tot schuldsanering in te dienen, niet beperkt moet worden door een strikte interpretatie van de termijnen. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling en de rechten van schuldenaren in faillissementsprocedures.