Uitspraak
08-10257)
[appellante],
[X],
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding met rolnummer 200.124.074 in hoger beroep (tussenvonnis)
3.Het geding met rolnummer 200.124.073 in hoger beroep (eindvonnis)
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het appel in de zaak met rolnummer 200.124.074
5.Met betrekking tot de vaststaande feiten in beide zaken
4. Omtrent het Concept mag slechts aan derden, waaronder begrepen moeder-, zuster- en dochterondernemingen van Ondergetekende alsmede anderszins aan Ondergetekende gelieerde ondernemingen, mededeling worden gedaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van [appellante] en mede-ondertekening van deze verklaring.
5. Deze verklaring gaat in op het moment van ondertekening en geldt voor onbepaalde tijd.
10. Ondergetekende verklaart hierbij dat hij
12. Ondergetekende zal op eerste schriftelijke aanzegging van [appellante] en haar mogelijke rechtsopvolgers, alsmede haar zusterorganisaties onder de holding Actavant BV en – bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst om welke reden en hoe ook – eigener beweging alle vertrouwelijke informatie in de zin van de geheimhoudingsverklaring, die hij van enige onder de overwegingen sub d genoemde of bedoelde personen, daaronder begrepen rechtspersonen, onder zich heeft terstond en compleet aan [appellante] en haar mogelijke rechtsopvolgers,
16. Ter voorkoming van enige inbreuk door ondergetekende op zijn in deze verklaring opgenomen geheimhoudingsplicht wordt een dwangsom opgenomen groot € 30.000,-- (dertigduizend euro) welk bedrag zal gelden als door ondergetekende verbeurde boete in geval van overtreding, welke boete zonder waarschuwing en louter door de inbreuk door ondergetekende wordt verbeurd aan [appellante] en haar mogelijke rechtsopvolgers (…)
17. Ondergetekende beseft dat zijn verplichtingen uit deze geheimhoudingsverklaring en de gevolgen bij inbreuk daarop ongewijzigd in stand blijven ook in de tijd nadat zijn dienstverband bij [appellante] en haar mogelijke rechtsopvolgers, alsmede haar zusterorganisaties onder holding Actavant BV zijn geëindigd.”
De beoordeling in de zaak met rolnummer 200.124.074 (het appel tegen het tussenvonnis)
NJ2005, 493). Wanneer partijen bij de schriftelijke vastlegging van hun overeenkomst gebruikmaken van een standaardakte, zal uitgangspunt voor de uitleg van een beding uit die akte zijn wat naar gangbaar spraakgebruik (in de desbetreffende kring van het maatschappelijk verkeer) onder het beding wordt verstaan (vgl. Hoge Raad 23 december 2005, LJN AU2414,
NJ2010, 62).
Van Lanschot in casu als een relatie van [appellante] dient te worden aangemerkt.
Van Lanschot gehanteerde integriteitsnorm. Dat die beslissing is geïnitieerd doordat [appellante] Van Lanschot haar met [X] overeengekomen relatie- en geheimhoudingsbeding ter inzage heeft gegeven, doet daar niet aan af. Nu bovendien vast staat dat [X] het relatiebeding en ook het geheimhoudingsbeding (zie overweging 4.2.3 van het beroepen vonnis, waartegen door [X] niet is gegriefd) heeft geschonden, valt niet in te zien dat [appellante] dient op te komen voor de schade die [X] beweerdelijk heeft geleden doordat Van Lanschot niet verder met hem in zee wilde gaan.
De beoordeling in de zaak met rolnummer 200.124.073 (het appel tegen het eindvonnis)
29 juni 2011, waarvan beroep.
17 paragrafen tellende geheimhoudingsverklaring is een achttal overwegingen opgenomen waarin het belang van [appellante] bij het sluiten van die overeenkomst nauwkeurig is omschreven en waarvan de bewoordingen weinig aan duidelijkheid te wensen overlaten. Daarin komt onder meer naar voren dat [X] in zijn functie bij [appellante] in aanraking komt of kan komen met uiterst vertrouwelijke gegevens omtrent personen, bedrijven en (omvangrijke) vermogens en dat het van het grootste belang is dat deze gegevens uiterst vertrouwelijk blijven en niet op enigerlei wijze ter kennis komen van derden. In de overeenkomst staat ook met zoveel woorden dat ondergetekende (lees: [X]) erkent dat een inbreuk op enige in deze verklaring genoemde verplichting van ondergetekende, aanzienlijke en onherstelbare gevolgen kan hebben voor degene aan zie deze vertrouwelijke informatie toekomt. Uit een en ander komt zonneklaar naar voren dat de forse boete bedoeld is als een stevige prikkel om de geheimhouding na te leven.
Van Lanschot reeds op 11 juni 2008 is geëindigd, oordeelt het hof de gevorderde boete van totaal € 60.000,-- extreem. Dat klemt temeer nu in het onderhavige geval de schending van het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding min of meer samenvallen en niet los van elkaar kunnen worden gezien. Nu ter zake van de schending van het geheimhoudingsbeding reeds een stevige boete is opgelegd, welke zoals hiervoor is aangegeven slechts beperkt voor matiging in aanmerking komt, is het hof van oordeel dat een daar bovenop komende boete voor de schending van het relatiebeding van meer dan € 1.000,-- in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Het hof zal die boete daarom matigen tot € 1.000,--.
8.De beslissing
€ 2.500,-;
mr. J.H. Kuiper en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 21 januari 2014.