Uitspraak
Starglass,
Univé,
1.Het verdere procesverloop
- een akte van Univé;
- een akte van antwoord tevens akte overleggen stukken en uitlaten van Starglass;
- een antwoordakte van Univé.
2.De feiten
grief 9 in het principaal appelbetwist Starglass een aantal door de rechtbank als vaststaand aangenomen feiten. Het betreft de vaststellingen met betrekking tot de inhoud van de begrippen "pitjes", "pitfills", " verzekerde schade" en "deze aan Starglass bekende norm" (rechtsoverwegingen 2.2, slot, 2.3, laatste zin. 2.6 slot en 2.7 eerste alinea). Deze begrippen vormen nu juist (mede) het onderwerp van geschil tussen partijen, aldus Starglass.
Voorts betwist Starglass dat de aan haar gerichte brief van Univé d.d. 7 april 2009 een tussen partijen opgemaakte akte is (rechtsoverweging 2.7, eerste alinea). Ten slotte bestrijdt Starglass dat de wijze waarop de selectie van de te onderzoeken 111 dossiers onwillekeurig en a-select heeft plaatsgevonden (rechtsoverweging 2.13, midden).
"sterbreuk, koeie-oog, half koeie-oog, sterbreuk, combinatie-breuk en barst".Daarnaast bevatte dit formulier een vastlegging van de cessie tussen Starglass en de opdrachtgever. De strekking daarvan was dat de verzekerde zijn claim op Univé overdroeg aan Starglass. Die praktijk leidde tot onder meer een afspraak tussen Univé en Starglass dat voor een reparatie van een breuk of barst € 71,40 inclusief btw zou worden vergoed.
Bij Beperkt Casco:Artikel 12.6 RuitschadeBreken of barsten van voor-, zij- , achter- en panoramische ruiten en zonnedaken. Beschadiging van de auto uitsluitend veroorzaakt door scherven van deze ruiten, is ook gedekt. Schade aan de genoemde ruiten is niet gedekt op de Beperkt Cascoverzekering als door een andere gebeurtenis dan ruitbreuk ook andere schade aan de auto is ontstaan.Bij Volledig Casco:Artikel 13.1 Beperkt CascoDe risico's die in artikel 12 van dit reglement zijn omschreven met bijbehorende beperkingen en uitsluitingen.
"Hierbij bevestigen wij onze afspraken, welke wij gemaakt hebben op 7 april 2009:(…)- Er wordenalleen echteruitschades gerepareerd. Oppervlakkige beschadigingen -pitfills-
3.Het geschil en de beoordeling daarvan in eerste aanleg
Primair:
Univé te veroordelen tot betaling van € 156.689,40 en € 15.000,00,
4.De beoordeling van de hoofdzaak in hoger beroep
grieven 1 en 2 in het principaal appelrichten zich tegen het oordeel van de rechtbank (en de daaraan verbonden rechtsgevolgen) dat geen sprake is van een rechtgeldige cessie door de verzekerde aan Starglass indien en voor zover de reparatie niet onder de dekking van de polis valt. Starglass betoogt in dit verband dat Univé op basis van haar polisvoorwaarden ten aanzien van een reparatie voor een lager bedrag dan € 500,- jegens de verzekerde haar recht op expertise achteraf heeft prijsgegeven. Nu deze polisvoorwaarden ook de rechtsverhouding tussen Starglass en Univé beheersen, geldt het voorgaande ook jegens haar, aldus Starglass.
Voor de vraag of Starglass krachtens cessie een vordering op Univé heeft verkregen ter zake van de reparatie van de autoruitschade, is bepalend of die schade onder de dekking van de polisvoorwaarden van Univé valt. Indien de autoruitschade niet is gedekt, bestaat er immers geen vordering die kan worden overgedragen (de nemo-plus-regel). Bovendien kan Univé op grond van artikel 6:145 BW verweermiddelen tegenwerpen aan Starglass, die zij ontleent aan de rechtsverhouding tussen haar en haar verzekerde.
"15.2 U kunt schaden beneden de € 500,- laten repareren zonder dat vaststelling van het schadebedrag door een expert van Univé noodzakelijk is. Voor de verdere afhandeling van de schade is het wel noodzakelijk dat u ons hierover informeert, een gespecificeerde nota opstuurt en de vervangende onderdelen voor controle bewaart.(…)15.4 Een ruitschade wordt alleen vergoed, als deze daadwerkelijk is hersteld en de originele nota wordt overgelegd. Bij reparatie van de ruit worden de reparatiekosten volledig vergoed."
afwikkelingvan een schade, en niet op de vraag
welkeschade verzekerd is. Daartoe beroept zij zich op de inleiding op deze artikelen, waarin het volgende wordt vermeld:
"In aanvulling op de verplichtingen bij schade die beschreven zijn in het Algemeen Reglement wordt in deze artikelen beschreven wat van belang is voor de schaderegeling. Waar wij vermelden dat schade wordt vergoed, geldt dit alleen als de schade is verzekerd volgens de voorwaarden in dit reglement en het Algemeen Reglement."
"breken of barsten"in artikel 12.6 moet worden toegekend. Ook de vaststelling van deze betekenis moet geschieden aan de hand van de hiervoor bedoelde uitlegmaatstaf.
"breken en barsten"wordt gedoeld op "echte" autoruitschades en niet op oppervlakkige beschadigingen. Ter ondersteuning van dit standpunt beroept zij zich op haar brief aan Starglass van 7 april 2009, waarin volgens haar de tussen Univé en Starglass gemaakte afspraken zijn bevestigd. In deze brief staat onder meer vermeld (zie ook onder 2.5.8):
- Er worden alleen
echte ruitschadesgerepareerd;
- Oppervlakkige beschadigingen - pitfills - worden niet in rekening gebracht.
Dit waren in de branche algemeen bekende afspraken, aldus Univé.
Starglass stelt dat deze begrippen geen vastomlijnde betekenis hebben. Zij definieert autoruitschade als schade die ontstaat door invloeden van buitenaf, die de sterkte van de autoruit dusdanig beïnvloeden dat de veiligheid in gevaar komt. Het doel van reparatie van de autoruitschade is het herstellen van de stabiliteit van de ruit en het voorkomen van verdere scheurvorming. In het algemeen wordt aangenomen dat uit vrijwel iedere schade een grotere schade kan ontstaan, zij het dat het moment waarop dat zal gebeuren niet te voorspellen valt. Ter ondersteuning van deze stelling heeft Starglass rapporten van ZNEB Expertises en Taxaties B.V. (hierna: ZNEB) d.d. 4 maart 2011, van DEKRA Automobil GmbH (hierna: DEKRA) d.d. 19 april 2012 en van TŰV Rheinland Nederland B.V. (hierna: TŰV) d.d. 3 januari 2011 (producties 4 tot en met 10) in het geding gebracht.
Bij memorie van grieven in het principaal appel heeft Starglass bovendien twee filmpjes en zes foto's (op usb-stick) in het geding gebracht (producties 16 en 17). Zij betoogt dat hieruit valt af te leiden dat schade die bij vluchtige inspectie niet gerepareerd lijkt te hoeven worden, vaak bestaat uit micro-breukjes die gerepareerd moeten worden om doorscheuren te voorkomen of de stabiliteit van de ruit te herstellen.
Voor zover al sprake is van beschadigingen die niet de potentie hebben om door te scheuren, stelt Starglass - met een beroep op de hiervoor genoemde producties - dat zulks nadat reparatie heeft plaatsgevonden, niet meer vast te stellen is. Starglass verbindt hieraan de conclusie dat iedere schadereparatie aan de autoruit voor vergoeding in aanmerking komt, mits aan de overige polisvoorwaarden is voldaan (memorie van grieven, bladzijde 5-6, 20-21 en 24-25).
Deze uitleg correspondeert met wat [onderzoeker] in zijn eerste rapport (hierna: A.A.N.-rapport I) schrijft:
"Ten eerste moet gezegd worden dat een ruitreparatie alleen een reparatie is, wanneer er sprake is van het herstellen van een onverhoedse ruitbreuk.
Ruitbreuk wil zeggen een ster, barst of anders gevormde breuk ontstaan door steenslag of ander rondvliegend onheil.
Wanneer men een ruitreparatie uitvoert is te allen tijde een harsinjectie d.m.v. vacuüm en druk noodzakelijk, dit om de aanwezige lucht te verwijderen en de inwendige beschadigingen te vullen met een UV uithardende hars, ter voorkoming van doorscheuren van de ruit en dus ter voorkoming van een ruitvervanging.
(…)
Dergelijke beschadigingen
[bedoeld wordt: oppervlakkige beschadigingen; toevoeging door het hof]hebben geen inwendige barstjes en de kans op spontaan doorscheuren is daarom ook nihil.
In dergelijke gevallen is dus ook geen harsinjectie noodzakelijk en praat men dus niet over een ruitreparatie maar over een zogenaamde pitfill.
Dit laatste valt bij de meeste, zo niet alle verzekeraars, niet onder de polis voorwaarden[vet aangebracht door het hof]."
"overige van buitenkomende schade-oorzaken"onder de dekking van de Volledig Cascoverzekering vallen. Univé heeft gemotiveerd betoogd dat deze bepaling niet ziet op
autoruitschades, maar op overige schade
oorzaken. Gelet op de te hanteren uitlegmaatstaf, volgt het hof het betoog van Univé, nu uit de artikelen 12.6, 13.1 en 13.2 van het Speciaal Reglement, zowel op zichzelf als in onderlinge samenhang bezien, niet valt af te leiden dat artikel 13.2 voor de Volledig Cascoverzekering een uitbreiding beoogt te geven ten opzicht van de in artikel 12.6 omschreven dekking van "breken en barsten" van autoruiten.
De grondslag van de vorderingen van Univé (de oorspronkelijke conventie)
grieven 2 (de "tweede" grief 2), 3, 4 en 5 in het principaal appelbetreffen de grondslag waarop de rechtbank de vordering van Univé heeft toegewezen, waarbij Starglass opmerkt dat de rechtbank niet goed duidelijk maakt wat de precieze grondslag is: onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking, onrechtmatige daad en/of een toerekenbare tekortkoming (in de nakoming van de verplichting tot terugbetaling wegens onverschuldigde betaling). Starglass bestrijdt dat de vordering op deze grondslagen kan worden gebaseerd.
Of het declareren van oppervlakkige beschadigingen (niet zijnde breuken of barsten) kan worden aangemerkt als een tekortkoming in de nakoming van de tussen Starglass en Univé gemaakte afspraken (de
primairegrondslag), is afhankelijk van de vraag of - los van de afzonderlijke cessies - sprake is van een rechtsverhouding tussen Starglass en Univé die wordt beheerst door de afspraken zoals neergelegd in de hiervoor genoemde brief van 7 april 2009. Zoals hiervoor overwogen, wordt dit door Starglass betwist. De rechtbank heeft deze vraag in ontkennende zin beantwoord (rechtsoverweging 5.21 van het bestreden eindvonnis). Waar de rechtbank een tekortkoming van Starglass heeft aangenomen, heeft zij de vordering de facto toegewezen op basis van de
subsidiairegrondslag (onverschuldigde betaling).
contractueelverplicht om alleen "echte" autoruitschades (breuken en barsten) en geen oppervlakkige beschadigingen te declareren. Indien en voor zover Starglass desalniettemin oppervlakkige beschadigingen (niet zijnde breuken of barsten) bij Univé heeft gedeclareerd, is zij derhalve (toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van deze verplichting.
De al dan niet toewijsbaarheid van de vorderingen van Univé
grieven 6, 7 en 8keren zich tegen het feit dat de rechtbank op basis van het onderzoek van [onderzoeker], welk onderzoek Starglass op tal van punten bekritiseert, heeft geoordeeld dat Univé haar stelling "overtuigend heeft bewezen". Starglass voert daartoe onder meer het volgende aan. Zij betwist dat zij "pitfills" ter declaratie bij Univé heeft ingediend (memorie van grieven, bladzijde 13 onder het kopje "onverschuldigde betaling" en bladzijde 26). Zij bestrijdt voorts dat achteraf is vast te stellen wat de oorspronkelijke schade was (memorie van grieven, bladzijde 21 bovenaan). Zij voert bovendien aan dat [onderzoeker] ten onrechte van een reparatietijd van 45 minuten is uitgegaan. Starglass stelt met een beroep op de Handleiding HPX3 van Carglass dat de reparatietijd - als gevolg van een nieuwere methode dan het verouderde systeem (Glasstech) waar [onderzoeker] van uitgaat - hooguit 15 minuten bedraagt.
"(…)
Tijdens de fysiek uitgevoerde controles is gebleken dat het in 17 van de 24 gevallen niet ging om ruitbreuk, maar om oppervlakkige beschadigingen.
(…)"
- 111 x fysiek uitgevoerde controles;
- 81 x oppervlaktebeschadiging / geen harsinjectie;
- 30 x harsinjectie uitgevoerd (= 27,03%) 81 x geen harsinjectie uitgevoerd (= 72,79%);
- 111 x akte van cessie ondertekend door verzekerde.
- [onderzoeker] is als onderzoeker niet onafhankelijk, onder meer vanwege het feit dat hij voor zijn inkomsten afhankelijk is van verzekeringsmaatschappijen;
- het onderzoek is niet betrouwbaar;
- de onderzoeker is niet deskundig ten aanzien van het uitvoeren van het onderzoek, onder meer vanwege zijn gebrek aan kennis op het gebied van statistiek; bovendien heeft hij ten onrechte aangenomen dat een oppervlakkige beschadiging samenvalt met het ontbreken van een harsinjectie;
- de uitgangspunten van de onderzoeker zijn niet juist;
- de selectie van de onderzochte gevallen is niet onwillekeurig geschied.
nietde potentie hebben om door te scheuren buiten de verzekeringsdekking vallen.
nieuwebewijsmateriaal dat Univé in hoger beroep in het geding heeft gebracht. Het betreft hier informatie die zij heeft verkregen uit het dossier, zoals dat door het Openbaar Ministerie in verband met het uitgevoerde strafrechtelijk onderzoek is aangelegd. De verklaringen van voormalige werknemers van Starglass (producties 32a tot en met 32m) alsmede van andere getuigen, niet zijnde oud-werknemers van Starglass (producties 33a tot en met 33d) bevestigen volgens Univé onder meer dat:
- Starglass oppervlakkige beschadigingen repareerde en deze bij verzekeringsmaatschappijen declareerde;
- reparaties van autoruiten door Starglass slechts een heel korte tijd in beslag namen (terwijl een reparatie van een 'echte' breuk 30 tot 45 minuten in beslag neemt);
- Starglass kennelijk zelf reparatieformulieren ondertekende, terwijl de betreffende reparatie in het geheel niet was uitgevoerd.
Univé stelt dat het opmerkelijk is dat oud-werknemers van Starglass verklaren dat volgens Starglass een
echteautoruitreparatie twaalf minuten duurt, terwijl de
echtereparatie die door Starglass tijdens de descente van de rechtbank op 22 augustus 2011 is uitgevoerd, nota bene door haar beste monteur, minimaal 40 minuten is beslag heeft genomen, hetgeen overeenstemt met de reparatietijd van 30 tot 45 minuten die volgens Univé gebruikelijk is.
Voorts stelt Univé dat de verklaringen van oud-werknemers van Starglass eensluidend zijn wat betreft de werkwijze en cultuur bij Starglass. Samengevat komt volgens Univé het volgende beeld naar voren:
- medewerkers werden niet of nauwelijks opgeleid;
- medewerkers werden door Starglass geïnstrueerd om oppervlakkige beschadigingen als combinatiebreuk op het schadeformulier in te vullen;
- medewerkers werden door Starglass geïnstrueerd om (bewust en opzettelijk) het schadeformulier onjuist in te vullen;
- Starglass was van alle gesignaleerde praktijken op de hoogte en gaf daar directe leiding en sturing aan.
Volgens Starglass heeft eerst de politie een selectie gemaakt door een gedeelte van het voormalige personeel van Starglass als verdachte aan te merken. Vervolgens heeft Univé een dubbele selectie toegepast door (1) het al dan niet in het geding brengen van verklaringen en (2) het citeren van bepaalde passages van die verklaringen. Starglass betoogt dat door deze selectie een vertekend beeld wordt gegeven van de werkwijze binnen Starglass. Tevens voert Starglass aan dat de verdachten niet objectief en op basis van foutieve uitgangspunten (onder meer ten aanzien van het begrip "pitfill") door ter zake ondeskundige verbalisanten zijn ondervraagd.
Uit de door Univé overgelegde verklaringen uit het strafdossier van oud-werknemers blijkt vooralsnog genoegzaam dat het in ieder geval tot april 2009 binnen Starglass vaste praktijk was dat zogenaamde "pitfills", niet zijnde breuken of barsten in de zin van de polisvoorwaarden van Univé, werden verricht en dat deze als (herstel van een) combinatiebreuk bij Univé werden gedeclareerd. In april 2009 heeft [A] naar aanleiding van het onderhoud met Univé op 7 april 2009 (zie onder 2.5.7) een vergadering van werknemers belegd en een circulaire/e-mail doen uitgaan naar de werknemers met betrekking tot de (wijze van) reparatie en declaratie bij Univé van oppervlakkige beschadigingen van autoruiten. Hierbij werd duidelijk gemaakt dat reparaties van oppervlakkige beschadigingen bij Univé niet verzekerd waren. Diverse oud-werknemers hebben verklaard dat - hoewel zij inmiddels wisten dat "pitfills" niet onder de verzekeringsdekking van Univé vielen - zij desalniettemin zijn doorgegaan met deze praktijk, hetgeen in de hand werd gewerkt door het binnen Starglass gehanteerde beloningssysteem. Dit systeem hield in dat pas vanaf zeven reparaties per dag loon over die dag werd verkregen (al dan niet naast een basissalaris) en dat bij meer dan twaalf reparaties een bonusregeling van kracht werd. Meerdere oud-werknemers hebben voorts verklaard dat door Starglass niet werd gecontroleerd - ook niet na april 2009 - of een als "combinatiebreuk" opgevoerde schade in werkelijkheid niet een "pitfill" betrof. Dit werd volgens deze verklaringen waarschijnlijk ingegeven door het belang van Starglass bij veel (onder meer bij Univé) te declareren reparaties.
In het principaal en incidenteel appel
5.De beslissing
In het principaal appeldraagt Starglass op een akte te nemen als bedoeld in rechtsoverweging 4.27 van dit arrest op de roldatum van
dinsdag 18 februari 2014;