Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
1. een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, subsidiair dat de
5. veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
1. veroordeling van [geïntimeerde] om binnen 8 dagen na het te wijzen (eind)vonnis
Met betrekking tot de ontvankelijkheid
Op 23 mei 2013 heeft [appellant] [geïntimeerde] in hoger beroep gedagvaard om op 4 juni 2013 te verschijnen ter zitting van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden,
locatie Arnhem. [appellant] heeft de zaak echter aangebracht bij het hof Arnhem-Leeuwarden,
locatie Leeuwarden, alwaar de zaak is ingeschreven onder nummer 200.127.775/01. [geïntimeerde] is op de genoemde datum niet verschenen. Het hof heeft geweigerd om het gevraagde verstek te verlenen. Daarop heeft [appellant] op 7 juni 2013 een nieuwe appeldagvaarding uitgebracht, waarbij hij [geïntimeerde] heeft opgeroepen om op 25 juni 2013 te verschijnen ter zitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
6.Omvang van het appel
7.Met betrekking tot de grieven
In artikel 15 lid 2 van de oorspronkelijke koopovereenkomst d.d. 31 december 2011 was ten behoeve van [geïntimeerde] als ontbindende voorwaarde opgenomen dat zij de koopovereenkomst mocht ontbinden indien niet uiterlijk op 31 januari 2012 [A] haar schriftelijke goedkeuring voor de levering van het verkochte zou hebben gegeven (zie onder 3.2.2).
Bij brief van 30 januari 2012 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] kenbaar gemaakt onder welke voorwaarden [A] in principe bereid was deze goedkeuring te geven, welke brief door [appellant] voor akkoord is getekend (zie onder 3.2.3 en 3.2.4).
De rechtbank heeft geoordeeld dat de in de brief van 30 januari 2012 neergelegde voorwaarden onderdeel zijn gaan uitmaken van de overeenkomst, in die zin dat [appellant] jegens [geïntimeerde] verplicht is tot het voldoen aan deze voorwaarden (rechtsoverweging 4.2 van het bestreden vonnis). Deze uitleg van de overeenkomst wordt niet door de grieven bestreden, zodat daarvan in hoger beroep moet worden uitgegaan.
Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat op 31 mei 2012 aan twee van deze voorwaarden niet is voldaan, te weten (1) dat er uiterlijk één week voor de leveringsdatum (15 april 2012) een onvoorwaardelijk huurcontract is met de exploitant van het op het terrein te realiseren kinderspeelparadijs "Ballorig", [B] van de Snotaap B.V. i.o. (hierna: [B]), en (2) dat vóórafgaande aan de leverdatum (15 april 2012) toestemming is verkregen van de gemeente [gemeente] voor de verwijdering van het plantsoen met lantaarnpaal aan de [adres] ter hoogte van de erfgrens tussen beide percelen (rechtsoverweging 4.3).
Hieraan heeft de rechtbank de gevolgtrekking verbonden dat het [geïntimeerde] vrijstond de koopovereenkomst op de voet van artikel 6:265 BW te ontbinden. Bijgevolg heeft [appellant] volgens de rechtbank de contractuele boete van 10% van de koopsom ad € 8.400,- verbeurd, waarbij voor matiging geen plaats is (rechtsoverweging 4.4).
De rechtbank heeft geoordeeld dat geen sprake was van een onvoorwaardelijk huurcontract vanwege het feit dat het huurcontract met [B] van de zijde van [appellant] slechts door hemzelf was ondertekend, terwijl zijn moeder, mede-eigenaar van de onroerende zaak, weigerde dit contract te ondertekenen. Zolang de moeder van [appellant] weigerde in te stemmen met het huurcontract, bestond er onzekerheid over het doorgang vinden van de huur. Het betoog van [appellant] dat dit anders is, omdat hij als verhurende eigenaar op grond van artikel 3:70 BW jegens de huurder moet instaan voor het bestaan van een volmacht van zijn moeder, faalt. Genoemd artikel vormt immers slechts de basis voor een schadevergoedingsactie van de huurder jegens [appellant], voor het geval de huurovereenkomst geen doorgang vindt, omdat de moeder van [appellant] zich op het ontbreken van een volmacht van haar zijde beroept.
rief 2betoogt [appellant] dat voor toewijzing van de contractuele boete geen plaats is, nu de ontbinding heeft plaatsgevonden op grond van artikel 15 lid 2 van de koopovereenkomst.