In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 april 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding van belanghebbende, [X] [Z], tegen de inspecteur van de Belastingdienst en de Staat der Nederlanden. De zaak betreft de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2005, 2006 en 2007. Belanghebbende heeft in beroep en hoger beroep geprocedeerd over deze aanslagen, waarbij de rechtbank Arnhem eerder uitspraken heeft gedaan. Het Hof heeft vastgesteld dat de behandeling van de bezwaarschriften en beroepsprocedures aanzienlijk langer heeft geduurd dan de redelijke termijn die hiervoor geldt. De overschrijding van de redelijke termijn is vastgesteld op bijna één jaar en tien maanden voor de aanslag 2005, bijna negen maanden voor de aanslag 2006 en bijna tien maanden voor de voorlopige aanslag 2007. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding van in totaal € 2.000, waarbij de Staat en de Inspecteur ieder € 1.000 moeten vergoeden. Het Hof heeft de verzoeken om schadevergoeding toegewezen en geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.