Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor [M](hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
18 oktober 2011 de navorderingsaanslag IB/PVV 2007, de aanslag IB/PVV 2008 en de daarmee samenhangende beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
2.Feiten
[E] BV (hierna: [E] BV), welke vennootschap in 2007 is opgericht. In hetzelfde jaar heeft [E] BV de vennootschap [F] BV opgericht. Vanaf het moment van oprichting zijn [E] BV en [F] BV gevestigd in [M] op het adres van de huurwoning. Sedert 1 juni 2010 staat [E] BV ingeschreven op het adres van de boerderij in [O]. [F] BV staat nog immer - met een korte onderbreking door een inschrijving op de [c-straat] 1a te [M] - ingeschreven op het adres van de huurwoning in [M]. Belanghebbendes echtgenoot werkt één dag in de week in [M] en op andere dagen op locatie bij zijn klanten.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
,en dan met name op de plaats waar het gezin doordeweeks verblijft en waar de kinderen naar de crèche en/of basisschool gaan, is het Hof van oordeel dat ook in 2010 de huurwoning in [M] als hoofdverblijf is aan te merken, omdat de centrale levensplaats van belanghebbende en haar gezin zich daar bevindt. Dat het gezin gedurende de weekenden, de vakantieperioden en andere vrije schooldagen van de kinderen, in de boerderij verblijft en daar ook de familie en vrienden ontvangt, brengt het Hof niet tot een ander oordeel.
Wet IB 2001 kan worden aangemerkt, heeft de Inspecteur terecht de in 2007 en 2008 betaalde hypotheekrente en andere kosten met betrekking tot de aankoop van de boerderij van respectievelijk € 8.159 en € 35.702 niet in aftrek toegelaten.
5.Proceskosten
6.Beslissing
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij: