In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 maart 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder veroordeeld was voor het voorhanden hebben en verspreiden van kinderporno. De rechtbank Dordrecht had op 22 december 2011 overwogen dat de terbeschikkingstelling was opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht was tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Echter, het hof oordeelt dat het bezit en verspreiden van kinderporno niet kan worden aangemerkt als een misdrijf dat deze onaantastbaarheid in gevaar brengt, zoals bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank Rotterdam had op 24 december 2013 de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, en het hof bevestigt deze beslissing. Het hof stelt vast dat de maximale termijn van vier jaar voor de terbeschikkingstelling inmiddels is verstreken, aangezien de maatregel op 21 april 2007 is ingegaan. De wet staat geen verlenging van de maatregel toe. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw gehoord, evenals de advocaat-generaal, en heeft alle relevante stukken in overweging genomen. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de beslissing wordt bevestigd. De terbeschikkinggestelde blijft in een psychiatrisch ziekenhuis verblijven op basis van een voorlopige machtiging, die is verleend op 9 januari 2014.