Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde sub 1],
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in eerste aanleg
17 juli 2012 en 6 november 2012 die de rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede, tussen [appellant] als gedaagde en [geïntimeerden] als eisers heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
€ 15.750,--. Het aanbod op de website vermeldde onder meer: “
Volvo XC90 2.5 T automaat 7-pers 2003 leer lmv ww-glas cv elec-ramen enz izgst” en “
Aantal zitplaatsen:7”.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
17 juli 2012 met één grief.
6 november 2012.
7-pers” en “
Aantal zitplaatsen:7” en c) het feit dat partijen op
21 mei 2011 over de specifieke samenstelling van het gezin van [geïntimeerden] hebben gesproken, terwijl [geïntimeerden] toen aan [appellant] hebben laten weten dat het uitdrukkelijk de bedoeling was om met zes personen tegelijk van de auto gebruik te gaan maken en [appellant] bij die gelegenheid de auto heeft aangeprezen als zeer geschikt voor gebruik door een gezin met vier kinderen als die van [geïntimeerde sub 1], mochten [geïntimeerden] naar het oordeel van het hof, op het moment van de totstandkoming van de koopovereenkomst met betrekking tot de auto, verwachten, althans er redelijkerwijs op vertrouwen, dat de auto beschikte over zeven goedgekeurde zitplaatsen, geschikt voor zowel volwassenen als kinderen. Gelet op de bij b) genoemde tekst van het aanbod alsmede de bij c) genoemde mondelinge aanprijzing door [appellant] tijdens de bezichtiging van de auto op 21 mei 2011 behoefden [geïntimeerden] niet aan de aanwezigheid van die zitplaatsen te twijfelen. De stelling van [appellant] - door [geïntimeerden] betwist - dat [geïntimeerden] op 21 mei 2011 alle documenten van de auto hebben bestudeerd en uit het kentekenbewijs van de auto hebben kunnen afleiden dat de zesde en zevende zitplaats er later bij zijn gezet en de stelling van [appellant] dat [geïntimeerden] tijdens de inspectie van de auto op 21 mei 2011 hebben kunnen constateren dat bij de zesde en zevende zitplaats geen veiligheidsgordels aanwezig waren, doen aan het vorenoverwogene niet af. Op de mededelingen van [appellant] in de advertentie op www.marktplaats.nl en mondeling over de geschiktheid van de auto voor het gezin van [geïntimeerde sub 1], mochten [geïntimeerden] vertrouwen en zij behoefden geen nader onderzoek te verrichten naar die geschiktheid op het punt van - daarop spitst het geschil zich toe: - de zesde en zevende zitplaats.
e-mailwisseling met [geïntimeerde sub 1] (productie 15 bij conclusie van repliek) dat het volgens Volvo niet mogelijk is om van een vijfzitter een zevenzitter te maken. Uit de e-mail van [persoon 3] van [bedrijf 2] in reactie op een e-mail van [geïntimeerde sub 1] (productie 13 bij de conclusie van repliek) volgt dat indien de auto is gemaakt met vijf zitplaatsen, dit voor hem vijf zitplaatsen blijft en dat hij deze auto niet mag aanpassen in een auto voor zeven zitplaatsen in verband met de veiligheid (“b.v. hoofd airbag”).
€ 15.250,--. Het hof zal in het navolgende daarom uitgaan van een koopprijs van € 15.250,--. Het hof is van oordeel dat een evenredige vermindering van de wederzijdse prestaties, als bedoeld in artikel 6:270 BW, in dit geval het volgende met zich brengt. Tegenover het feit dat in plaats van een auto met zeven goedgekeurde zitplaatsen geschikt voor volwassenen en kinderen, nodig in verband met de aan [appellant] meegedeelde uitdrukkelijke bedoeling van [geïntimeerden] met zes personen tegelijk van de auto gebruik te gaan maken, een auto is geleverd met vijf goedgekeurde zitplaatsen, moet een vermindering van de koopprijs staan van in ieder geval € 2.500,--. Nu [geïntimeerden] geen incidentele grief hebben gericht tegen een koopprijsvermindering van (niet meer dan) € 2.500,--, zal het hof de koopprijs bepalen op (€ 15.250,-- - € 2.500,-- =) € 12.750,--. Het vorenstaande leidt ertoe dat het vonnis van 6 november 2012 in het dictum onder I moet worden vernietigd en dat het hof in zoverre opnieuw recht moet doen, maar het hof komt per saldo, op grond van een ander wetsartikel en een andere berekeningswijze dan door de rechtbank gehanteerd, tot hetzelfde (eind)oordeel als de rechtbank, te weten dat [appellant] € 2.500,-- aan [geïntimeerden] moet betalen. De grief slaagt dus gedeeltelijk.