Uitspraak
[appellante],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 1]respectievelijk
[geïntimeerde 2]en gezamenlijk:
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vordering en de beslissing in eerste aanleg
5.Eiswijziging
6.De beoordeling van het hoger beroep
Beklamelmaatstaf. Daarbij gaat het weliswaar om het geval van benadeling van een schuldeiser van een
vennootschapdoor het onbetaald en onverhaald blijven van diens vordering, in welk geval onder omstandigheden de bestuurder naast de vennootschap aansprakelijk kan zijn indien hem een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt, maar evenals de rechtbank ziet het hof geen aanleiding om in het onderhavige geval, waarin het gaat om de benadeling van een schuldeiser van een
Stichting, een andere maatstaf te hanteren. Voor de bestuurder die namens de Stichting heeft gehandeld geldt dan de – door de rechtbank tot uitgangspunt genomen – maatstaf voor persoonlijke aansprakelijkheid dat hij bij het aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de Stichting niet aan haar verplichtingen
zoukunnen voldoen en geen verhaal
zoubieden (de schijn van kredietwaardigheid heeft gewekt). Tegen dat uitgangspunt is ook geen grief gericht. [geïntimeerden] zullen als benadeelde crediteuren van de Stichting moeten stellen, en zo nodig moeten bewijzen, dat de betreffende bestuurder persoonlijk jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld.
geenontbindende voorwaarde voor het verkrijgen van een financiering op te nemen, onderstreept naar het oordeel van het hof de door haar gewekte schijn van kredietwaardigheid. Door daarmee in te stemmen mochten [geïntimeerden] temeer veronderstellen dat het met die externe financiering wel goed zou komen, hetgeen blijkens de in het proces-verbaal van de comparitie van partijen opgenomen verklaring van [appellante] ook haar eigen opvatting was. Dat [geïntimeerden] bij het sluiten van de overeenkomst al hebben beseft dat de Stichting in die financiering niet zou (kunnen) slagen - en dus in zoverre de bestuurder niet het verwijt treft dat zij een schijn van kredietwaardigheid heeft gewekt - is door [appellante] niet (voldoende) gemotiveerd gesteld en daarvan is het hof ook overigens niet gebleken. De stelling dat [geïntimeerde 1] leidinggevende bij de Stichting was, is door [geïntimeerden] gemotiveerd weersproken (memorie van antwoord sub 7).
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de roldatum
van dinsdag 8 april 2014, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;
twee wekenvoor het getuigenverhoor zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van [geïntimeerden] alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk
één weekvoor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen;