Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
- de naamloze vennootschap
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
- [persoon 1], h.o.d.n. [naam bedrijf persoon 1],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
onder de voorwaarde dat de curator jegens [appellante] geen nakoming kan vragen van of rechten kan ontlenen aan de overeenkomst van borgtocht en de vaststellingsovereenkomst (…)”
- [appellante] wist van de fraude van [naam echtgenoot], althans behoorde dat te weten omdat zij tot en met medio 2005 als boekhoudster werkzaam is geweest op het kantoor van [naam echtgenoot] en zij heeft daarvan geprofiteerd bij de aankoop en financiering van het woonhuis en kantoorpand;
- Als boekhoudster, althans als medewerkster van het (kleine) advocatenkantoor had [appellante] inzicht in de geldstromen van het kantoor en in de (financiële kant van de) praktijk van [naam echtgenoot];
- [appellante] wist als boekhoudster, althans behoorde te weten dat salarisbetalingen aan een curator dienden te corresponderen met salarisbeschikkingen van de rechtbank en daarop gebaseerde interne declaraties en dat die beschikkingen en declaraties bij [naam echtgenoot] ontbraken;
- De fraude door [naam echtgenoot] was van een zodanig grote omvang dat dit ook voor [appellante] niet onopgemerkt kan zijn gebleven. De curator wijst daarbij onder meer op notities in het faillissementsdossier van [BV 4] en [BV 5] van een financieel/administratief medewerker van het kantoor van [naam echtgenoot], waarin deze de voor de onttrekkingen ontbrekende verantwoording beschrijft. (productie 11 bij productie 4 bij akte wijziging van eis);
- De aan de leninggever(s) zoals de ING Bank N.V. in het kader van de financiering van het woonhuis en het kantoorpand verschuldigde maandelijkse lasten zijn rechtstreeks (via een incassomachtiging) afgeschreven van een op naam van [naam echtgenoot] staande bankrekening met nummer [nummer bankrekening], op welke rekening gelden uit bijvoorbeeld het faillissement van [BV 4] en [BV 5] zijn overgeboekt. [appellante] wist dit en heeft daarvan ten onrechte geprofiteerd.