Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
1.[appellante sub 1],
2.[appellante sub 2],
Stichting Welzijn Ouderen,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- SWO krijgt voor haar activiteiten sinds jaar en dag subsidie van de gemeente Harderwijk; de gemeente wenst dat diverse organisaties (waaronder SWO) fuseert met andere instellingen; SWO heeft in 2012 een fusie met een andere instelling afgewezen;
- de gemeente Harderwijk heeft besloten om de subsidieverlening aan SWO per 1 januari 2014 stop te zetten, waarbij is aangegeven dat er voor een zogenaamde “warme overdracht” zou worden gezorgd; daarmee werd bedoeld dat de activiteiten, de vrijwilligers, werknemers etc. mee zouden overgaan; een en ander is bevestigd in diverse publicaties en in de weergaven van de raadsdebatten op de gemeentelijke website, in het bijzonder de weergave van het raadsdebat op 4 juli 2013;
- de gemeente Harderwijk heeft zich in het afgelopen half jaar opgesteld als feitelijk bestuurder van SWO en kan worden aangesproken op de afwikkeling van SWO en de financiële gevolgen daarvan;
- de overgang van de activiteiten (subsidies, vrijwilligers, cliënten, etc.) houdt een overgang van de onderneming in als bedoeld in artikel 7:662 e.v. Burgerlijk Wetboek, zodat de instelling die overneemt (Stichting Zorgdat te Harderwijk) ook de werknemers dient over te nemen;
- blijkens mededeling van de advocaat van SWO ter mondelinge behandeling bij de rechtbank, had SWO in overleg met de gemeente Harderwijk nog een jaar kunnen doorgaan, maar is daarvoor niet gekozen omdat dan het volgende jaar dezelfde problematiek aan de orde zou komen;
- hoewel de curator meldt dat er onvoldoende financiële middelen zijn, is bekend geworden dat de gemeente Harderwijk op 1 oktober 2013 een bedrag van € 125.000,- heeft overgeboekt naar SWO; daarnaast bezit een nauw met SWO verbonden stichting, de Stichting FAccent, een positief saldo van ongeveer € 30.000,-;
- de verantwoordelijkheid voor de faillissementsaanvraag berust bij de interim-manager/het bestuur; er is sprake van nauwe contacten tussen de diverse partijen en de reden voor het faillissementsverzoek is onduidelijk; dit levert naar de mening van [appellante sub 1] en [appellante sub 2] misbruik van recht op, nu het faillissement er kennelijk alleen maar op is gericht om van een aantal werknemers af te komen;