Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/[P](hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
3 juni 2008 ongegrond verklaard.
21 november 2012 nadere inlichtingen verstrekt. Belanghebbende heeft daarop bij brief van 5 december 2012 gereageerd. De Inspecteur heeft op zijn beurt bij brief van
13 december 2012 op belanghebbendes brief gereageerd.
2.De vaststaande feiten
PRIJSLIJST [B]
22 mei 2004 (het einde van de opzeggingstermijn) met belanghebbende afspraken zouden worden gemaakt over de fiscale gevolgen van de opzegging voor de bedrijfsvoering van belanghebbende. In een in dat kader gehouden gesprek op 17 mei 2004 heeft de Inspecteur aan belanghebbende meegedeeld dat de fiscale gevolgen van de opzegging zullen worden bepaald op basis van een beoordeling van de feitelijke omstandigheden.
’s-Hertogenbosch gevoerde procedure over een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag loonbelasting over het tijdvak 1 juni 2004 tot en met 31 december 2005 heeft het gerechtshof onder meer overwogen dat de prostituees zich niet jegens belanghebbende hebben verplicht tot het verrichten van diensten, doch dat de prostituees die verplichting direct jegens de klant zijn aangegaan, en geoordeeld dat de dames niet in (fictieve) dienstbetrekking werkzaam zijn geweest voor belanghebbende (Hof ’s-Hertogenbosch 16 september 2010, nr. 08/00466, ECLI:NL:GHSHE:2010:BP1593). Tegen die uitspraak is geen cassatie ingesteld.
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
28 oktober 2005 dan zijn partijen overeengekomen dat de naheffingsaanslag dient te worden verminderd tot:
- € 18.794 en de beschikking heffingsrente tot € 209, ingeval het gelijk voor wat betreft het primaire en subsidiaire standpunt aan de Inspecteur is;
- € 17.281 en de beschikking heffingsrente tot € 192, ingeval het gelijk voor wat betreft het primaire standpunt aan de Inspecteur is en voor wat betreft het subsidiaire standpunt aan belanghebbende.
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. A.J.H. van Suilen, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.