ECLI:NL:GHARL:2013:CA2157

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.101.415/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van een Herdershond met terugkooprecht en castratie zonder kennisgeving aan verkoper

In deze zaak gaat het om de verkoop van een Duitse Herder door [appellant] aan de Politieregio Flevoland, waarbij de hond onder bepaalde voorwaarden werd verkocht, waaronder het recht op terugkoop en het gebruik voor dekking. De hond werd op advies van dierenartsen gecastreerd zonder dat de verkoper, [appellant], hiervan op de hoogte werd gesteld. [appellant] stelt dat de Politieregio tekort is geschoten in haar verplichtingen door hem niet tijdig te informeren over de prostaatproblemen van de hond, waardoor hij niet in staat was om sperma van de hond veilig te stellen. Het hof oordeelt dat de Politieregio toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst door [appellant] niet te informeren over de gezondheidstoestand van de hond. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank en veroordeelt de Politieregio tot schadevergoeding aan [appellant]. De hoogte van de schadevergoeding zal in een aparte schadestaatprocedure worden vastgesteld. Het hof reserveert de beslissing over de proceskosten voor deze procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
zaaknummer gerechtshof 200.101.415/01
(zaaknummer rechtbank Zwolle-Lelystad 175407 / HA ZA 10-1216)
arrest van de eerste kamer van 4 juni 2013
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [appellant],
advocaat: mr. L.G.M. Delahaije, kantoorhoudend te Breda,
tegen
Politieregio Flevoland,
gevestigd te Lelystad,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Politieregio Flevoland,
advocaat: mr. M.A. Gregoor, kantoorhoudend te Arnhem.
1. De inhoud van het tussenarrest van 6 maart 2012 wordt hier overgenomen.
2. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.1. de memorie van grieven, (met producties),
- de memorie van antwoord, (met producties),
- een akte van [appellant], met één productie
- een antwoordakte van de Politieregio.
2.2 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3 De vordering van [appellant] luidt:
"te vernietigen het vonnis van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad, op 23 november 2011 onder rolnummer 175407/ HA ZA 10-1216 tussen partijen gewezen en waarbij de vordering van appellant om geïntimeerde bij vonnis te veroordelen aan [appellant] te betalen een bedrag ad € 70.000,00, vermeerderd met de samengestelde wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding (zijnde 23 augustus 2010) heeft afgewezen en
bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad op de aan te voeren gronden, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, geïntimeerde alsnog te veroordelen aan appellant te betalen een bedrag ad € 70.000,00, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, vermeerderd met de samengestelde wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2010 en geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente daarover indien geïntimeerde dit bedrag (proceskosten), niet binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen arrest zal hebben voldaan."
2.4 Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
3. De vaststaande feiten:
3.1 Tegen de vaststaande feiten, als weergegeven onder rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.11) van het vonnis van 23 november 2011 is geen grief ontwikkeld, zodat ook het hof van die feiten uit zal gaan. Samen met hetgeen het hof in hoger beroep (als gesteld en niet weersproken, alsmede op grond van de niet bestreden inhoud der overgelegde producties) als vaststaand aanneemt, gaat het om het volgende:
- [appellant] heeft op 5 mei 2008 aan de Politieregio verkocht en geleverd een Duitse Herder van het mannelijk geslacht, genaamd [de hond] (verder: [de hond], geboren op 20 september 2004 voor de prijs van € 4.750,00. De hond is verkocht als politiehond.
- In de koopovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
Aanvullende voorwaarde verkoop:
Verder is met de verkoper overeengekomen dat de gekochte hond [de hond] tot maximaal vier (4) maal per kalenderjaar, om niet, door de verkoper voor dekking mag worden gebruikt. De hond mag na overdracht niet commercieel ter dekking worden aangeboden.
Verder zal de hond bij niet voldoen of anderszins, bij verkoop door de regiopolitie aan de verkoper te koop worden aangeboden, zodat deze in de gelegenheid wordt gesteld [de hond] terug te kopen.
- Na de aankoop heeft [de hond] met de door de Politieregio aangestelde hondengeleider ([C]) een certificaat in de zin van artikel 13 van de Regeling politiehonden behaald, waarna [de hond] feitelijk is ingezet in de politiepraktijk.
- [de hond] is op verzoek van [appellant] door de Politieregio enkele keren voor een dekking beschikbaar gesteld.
- [C] voornoemd heeft op 28 december 2009 een rapport opgesteld, waarin onder meer het volgende staat vermeld
(…) Blijkt dat [de hond] veelvuldig na het uitlaten in zijn kennel urineert.
Vervolgens is gebleken tijdens de training (met keuringsploeg aanwezig) dat [de hond] tijdens het werk “verkrampt” en vervolgens zijn aktie niet af maakt en kan maken.
Nb. De verkramping blijkt uit het krom gaan staan en zogenaamd “snurken”.
Overleg met dierenarts [X] gehad.
Net als vorige diensthond verzocht om een soort journaal op te stellen ivm de gezondheidsklachten voor de juiste diagnose stelling.
(…)
Opnieuw onderzoek door dierenarts, bij rectaal onderzoek blijkt deze zeer pijnlijk en vermoeden dat prostaat te groot zal zijn.
Röntgen gemaakt, vergroting prostaat duidelijk te zien.
Advies bij blijvende vergroting danwel verslechtering om [de hond] te castreren. Van diagnose is rapport opgemaakt.
Voorts is gekozen omdat [de hond] als dekreu wordt gebruikt om eerst chemisch te castreren.
Blijven klachten of komt het na een tijd (ongeveer half jaar) weer terug, dan zal castratie onoverkomelijk zijn gezien de pijn en klachten blijven.
(…)
- In diergeneeskundige gegevens, gedateerd 10 mei 2010, afkomstig van dierenarts [X] te [plaats] staat onder meer vermeld:
“(…) Röntgen: vergrote prostaat – onreglem strutuus – diam 7 cm – te groot en te abdominaal – drukt deel rectum dicht – Heeft ook meer moeite met defaecatie. Prostaat zal (toenemend) problemen blijven geven. Advies Castratie (…)”
- Dierenarts [A] te Lelystad heeft in het kader van een door de Politieregio gevraagde second opinion op 18 mei 2010 geschreven:
“(…) Komt hier voor second opinion. [de hond] heeft eind vorig jaar last gehad van afgeplatte faeces en moeilijk urineren, voor in begin druppelsgewijs. Toen een injectie met suprelorin gehad en waarschijnlijk ook Ypozane. Klachten zijn enorm verbeterd. Nu alle klachten terug. Is bij DAP [plaats] al vastgesteld dat hij een vergrote prostaat heeft weer.Zowel met rectaal touche als met een röntgenfoto. Hier [de hond] zijn prostaat gevoeld: heel duidelijk vergroot. Advies is vanuit hier ook castratie in het belang van het welzijn van de hond.”
- Bij aangetekende brief van 18 mei 2010 heeft [appellant] aan de heer [B] van de Politieregio onder meer het volgende geschreven:
“Middels dit schrijven wil ik het volgende onder uw aandacht brengen op 05-mei-2008 heb ik een hond verkocht aan Politie Flevoland hier van is een contract opgemaakt met daarin bindende voorwaarden ook voor de kopende partij.
Mij is ter ore gekomen dat regiopolitie bedoelde hond wil verkopen aan de honden geleider waar hij nu ligt.
Volgens het contract is dit niet mogelijk kopie bijgevoegd. Ik wijs u erop dat ik de regio politie Flevoland houd aan de gemaakte afspraken (…)”
- Op 25 mei 2010 heeft de Politieregio [de hond] laten castreren.
- [C] heeft in een rapport, gedateerd 27 mei 2010, vermeld dat [de hond] sinds de eerste week van april 2010 opnieuw gezondheidsklachten vertoonde. Voorts staat in zijn rapport onder meer het volgende:
“(…) Tweede week mei:
Bezoek dierenarts, onderzoek resultaat opnieuw duidelijk vergrote prostaat (…) Tevens is rapport door dierenarts opgesteld met het advies gezien de gezondheidsproblemen [de hond] te castreren. Tevens is gezien de huidige situatie dit doorgecommuniceerd met de portefeuillehouder. Tevens is begonnen met vastlegging van de gezondheidsproblemen middels video vanaf tweede week mei, dit ter ondersteuning van de bevindingen.
Tweede week mei:
Probleem verergerd (…)
Second opinion laten doen bij dierenkliniek te Lelystad.
Bleek bij rectaal onderzoek prostaat veel te groot, hiervan is wederom rapport opgemaakt.
Advies luidt, gezien de stand van zaken ivm het welzijn van de hond de hond zsm te castreren (…)
In overleg met de houderschapscommissie en daarbij de Korpsleiding besloten [de hond] niet langer te laten lijden.
Hierop op korte termijn afspraak gemaakt bij vaste dierenkliniek voor castratie (…)”.
- In een e-mailbericht van 13 juli 2010 heeft dierenarts [X] aan de Politieregio geschreven:
[de hond] had al in aug. 2009 last van een vergrote prostaat. Omdat de geleider, de heer [C] toen vertelde dat de hond eventueel nog ingezet moest worden als dekreu heb ik het middel Ypozane voorgeschreven. Dan blijft de vruchtbaarheid, voor zover nog aanwezig, meestal goed. In mei 2010 was er een groot probleem met de prostaat. De einddarm werd dichtgedrukt en er waren pijnklachten en plasklachten. In mijn ervaring is een hond met een dergelijk prostaat probleem zeer waarschijnlijk onvruchtbaar. En als er al mee gedekt zou worden, dan zou eerst de prostaat weer tot rust moeten zijn gekomen. Er zou dan eerst weer bv. Ypozane ingezet moeten worden. Maar dat hiep de vorige keer maar erg kort. Alle alternatieve behandelingen zouden [de hond] voor langere tijd onvruchtbaar gemaakt hebben. Ik heb dus bewust geadviseerd om [de hond] te castreren. Hierbij heeft het gezondheidsbelang van de hond bij ondergetekende geprevaleerd boven de fokkers belangen.”
- Op 31 juli 2010 heeft [C] het politiekorps verlaten. De houderschapscommissie diensthonden heeft bepaald dat [C] [de hond] om niet mocht overnemen van de Politieregio.
- Op 26-12-2010 heeft [D], een door [appellant] benaderde dierenarts van de Dierenartsen Praktijk Berghem onder meer het volgende verklaard:
(…) Ondergetekende is bekend met het feit dat het hier een raszuivere Duitse Herder betreft met 2 diensthondencertificaten (PH1 en PH2) en officieel goedgekeurd op heupen, rugwervels en ellebogen, een combinatie die bij Duitse Herder maar zelden voorkomt.
Kortom een waardevolle raszuivere hond met grote genetische waarde voor zowel de fok van zuivere Duitse Herders als voor de fok van gebruiksdiensthonden.
Ondergetekende gaat bij een dergelijke patiënt pas in uiterste noodzaak over tot chirurgische castratie.
Er moet dan van sprake zijn van een ernstige recidiverende prostaatontsteking over langere tijd welke zich niet laat genezen of vormen van prostaatkanker of prostaatcysten.etc, welke een rechtstreekse bedreiging vormen voor de gezondheid van de hond.
Alvorens deze ingreep uit te voeren wordt dan ook uitgebreid diagnostisch onderzoek verricht.
Dus uitgebreid urine onderzoek met behulp van stick, bacteriologie, sediment etc.
Echografisch onderzoek van de prostaat, natief en luchtcontrast rontgenonderzoekvan de blaas/prostaat, en eventueel bloedonderzoek.
In geval van slechts een goedaardige prostaatvergroting zonder afwijkende urine zal ik niet overgaan tot chirurgisch castratie maar de hond behandelen met medicijnen zoals bv Ypozane of Suprolerin of Tardak welke in het algemeen afdoende zijn om de vergroting te doen afnemen en slechts tijdelijk of niet van invloed zijn op de spermakwaliteit.”
- Op 02-01-2011 heeft [E], een door [appellant] benaderde dierenarts van de Dierenartsenpraktijk ’s Hertogenbosch onder meer het volgende verklaard:
“(…) Bij een dekreu zou je af kunnen wachten en regelmatig de grootte van de prostaat controleren. De fysiologisch aandoeningen reageren over het algemeen goed op hormoonbehandelingen, zoals Vetadinon, Depopromone of Tardak.
Bij aanhoudende klachten is castratie te overwegen. Dit is bij een dekreu natuurlijk niet wenselijk.
Pathologische aandoeningen, zals ontstekingen of tumoren komen niet vaak voor. Onstekingen zijn over het algemeen met een breedwerkend antibioticum goed te behandelen. Tumoren wordt een moeilijker verhaal, maar komen zelden voor.
Bij een dekreu zou uitgebreid onderzoek om de diagnose te stellen noodzakelijk zijn, om zodoende de juiste therapie in te stellen. Castratie zou alleen een optie zijn, indien de hond zelf in levensgevaar is of niet reageert op de ingestelde therapie.”
- [F], dierenarts bij de dierenkliniek Rijen, een door [appellant] benaderde dierenarts heeft zich in soortgelijke bewoordingen uitgelaten als [D] en [E]. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van het Textbook of Veterinary Internal Medicine, Ettinger en het technisch dossie van Ypozane, Virbac Nederland. Zij schrijft onder meer:
Wanneer de diagnose BHP is gesteld en de klachten behandeling vereisen kan men tegenwoordig in plaats van castratie het middel Ypozane inzetten. Dit middel behandelt specifiek de prostaatvergroting, is effectief en geeft binnen 2 weken verbetering van de klinische klachten met behoudt van de reproductieve functie…
4. Het procesverloop
4.1 Stellende dat de politieregio tekort is geschoten dan wel onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld door geen rekening te houden met de belangen van [appellant], vorderde laatstgenoemde in eerste aanleg vergoeding van schade, door hem begroot op € 70.000,--. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure.
4.2 [appellant] heeft 11 grieven tegen het vonnis van de rechtbank ontwikkeld en zijn vordering aangevuld. Hij vordert primair nog steeds de in eerste aanleg begrote schade (€ 70.000,--) en subsidiair een in goede justitie door het hof vast te stellen schadebedrag, telkens te vermeerderen met wettelijke rente.
5. Met betrekking tot de grieven
5.1 De grieven leggen het geschil in volle omvang ter beoordeling aan het hof voor en ze zullen daarom gezamenlijk worden behandeld.
5.2 Het hof zal eerste bezien of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de Politieregio door de hond [de hond], zonder [appellant] daarvan in kennis te stellen, op 25 mei 2010 te doen castreren.
Indien het antwoord op de voorgaande vraag negatief luidt, zal het hof vervolgens bezien in hoeverre de Politieregio onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld door de hond [de hond], zonder [appellant] daarvan in kennis te stellen, op 25 mei 2010 te doen castreren.
Het hof zal zich daarna buigen over de vraag of de Politieregio het met [appellant] overeengekomen recht op terugkoop heeft geschonden.
Tenslotte zal het hof, voor het geval het antwoord op één of meer van de voorgaande vragen positief luidt, zich buigen over de vraag of [appellant] schade heeft geleden en zo ja, of er sprake is van causaal verband tussen het alsdan als laakbaar beoordeeld handelen van de Politieregio en zo ja, hoe hoog die schade is.
6. Toerekenbare tekortkoming?
6.1 Ook [appellant] heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat, teneinde de prostaatproblemen die [de hond] had definitief op te lossen, castratie van de hond geïndiceerd was, zoals ook door de door de politie geraadpleegde dierenartsen is aangegeven. [appellant] stelt echter het tijdstip van de castratie ter discussie en geeft aan dat het verantwoord zou zijn geweest die ingreep nog enige tijd uit te stellen, zodat het hem nog mogelijk was geweest sperma van de hond af te nemen, hetwelk had kunnen worden ingevroren. Een tweede behandeling met Ypozane zou een dergelijk uitstel mogelijk en (gelet op het welzijn van de hond) aanvaardbaar hebben gemaakt.
6.2 [appellant] stelt zich bovendien op het standpunt dat het op de weg van de Politieregio had gelegen hem direct na de eerste behandeling van [de hond] met Ypozane (in augustus 2010) op de hoogte te stellen van de bij de hond geconstateerde prostaatproblemen, zodat hij reeds toen in de gelegenheid zou zijn gesteld sperma van de hond af te nemen en in te vriezen (grief VIII).
6.3 Door één en ander na te laten is er in de visie van [appellant] sprake van een tekortkoming aan de zijde van de Politieregio.
6.4 De Politieregio is van mening dat een eventuele tekortkoming haar niet kan worden toegerekend omdat er sprake is van overmacht. De Politieregio stelt in dat verband dat de hond [de hond] ernstige prostaatproblemen ondervond, die na toediening van het middel Ypozane snel terugkwamen, zodat zij – in het belang van het welzijn van de hond - het advies van de door haar geraadpleegde dierenartsen heeft moeten opvolgen. Dat zij [appellant] op enig moment had moeten inlichten, wordt door de Politieregio bestreden, nu dat niet tussen partijen is overeengekomen.
6.5 Dit laatste valt naar het oordeel van het hof niet te begrijpen. Daargelaten of er in zich in mei 2010 een overmachtsituatie voordeed als door de Politieregio betoogd en door [appellant] betwist, is immers van een niet voor risico van de schuldenaar komende tekortkoming in de nakoming geen sprake indien de verbintenis op meer dan één wijze kan worden nagekomen en de belemmering slechts één van de wijzen van nakoming betreft.
Gelet op hetgeen tussen partijen was overeengekomen, te weten dat [appellant] de hond tot maximaal vier keer per jaar (om niet) voor dekking mocht gebruiken, had de Politieregio bij het nemen van haar beslissingen naar aanleiding van de prostaat problemen bij de hond, rekening dienen te houden met de gerechtvaardigde belangen van [appellant], zoals overigens door de Politieregio ook wordt erkend (zie de memorie van grieven onder 70). In dat kader had het op de weg van de Politieregio gelegen om – toen er aanwijzingen kwamen dat die dekkingsmogelijkheden op termijn wel eens illusoir zouden kunnen worden – [appellant] ter zake in te lichten, teneinde hem de mogelijkheid te bieden de hond alsnog voor één of meer dekkingen te gebruiken dan wel sperma van de hond veilig te stellen. Dat inlichten had direct na het de eerste keer toedienen van Ypozane (in augustus 2009) dienen te geschieden. In dat verband mag niet onvermeld blijven dat de geraadpleegde dierenarts [X], in zijn e-mail bericht van 13 juli 2010 (productie 6 bij de conclusie van antwoord), zelf aangeeft dat hij het middel Ypozane heeft ingezet omdat [C] (de hondenbegeleider van [de hond]) hem had verteld dat de hond eventueel nog moest worden ingezet als dekreu. Zou [appellant] tijdig zijn ingelicht dat had – zonodig in overleg met de behandelend dierenarts – kunnen worden bezien in hoeverre inzet als dekreu en/of het afnemen van sperma nog mogelijke en zinvol was en of in verband daarmee mogelijk een tweede kuur met Ypoxane had moeten worden gegeven.
Dat de Politieregio toerekenbaar tekort is geschoten in de uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, staat daarmee vast. De vraag of de Politieregio onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld, behoeft daarmee geen beantwoording meer.
7. Het recht van terugkoop
Het hof stelt vast dat de vordering van [appellant] enkel gericht is op vergoeding van de beweerdelijk door [appellant] geleden schade, die – zoals blijkt uit de door hem gepresenteerde begroting – het gevolg zou zijn van het feit dat hij [de hond] niet meer heeft kunnen gebruiken om daarmee te dekken. Nu geen vordering tot nakoming van de op de Politieregio rustende verplichting de hond bij “niet voldoen of anderszins, bij verkoop” of tot schadevergoeding wegens het niet meer kunnen nakomen van die verplichting is ingesteld, behoeft de vraag wat de exacte inhoud van die verplichting meebracht en of de Politieregio deze verplichting al dan niet heeft geschonden, door de hond aan de hondenbegeleider te schenken, in deze procedure geen beantwoording.
Het hof gaat derhalve aan hetgeen dienaangaande over en weer is gesteld, bij gebrek aan belang, voorbij.
8. De schade en de causaliteit
8.1 De Politieregio verweert zich tegen de vordering van [appellant] door te stellen dat de hond tengevolge van de prostaatproblemen zeer waarschijnlijk al onvruchtbaar was en/of dat het sperma van de hond reeds voor dat de hond werd gecastreerd niet meer geschikt was voor het fokken van nakomelingen. De Politieregio beroept zich in dat verband op een e-mail bericht van dierarts [X] van 13 juli 2010 (productie 6 bij conclusie van antwoord in eerste aanleg.
8.2 [appellant] betwist die stelling en wijst erop dat als [de hond] ten tijde van de castratie al onvruchtbaar was (hetgeen in zijn visie hoogstwaarschijnlijk niet zo was), dit het gevolg is van het feit dat de Politieregio te lang heeft gewacht (tot 10 mei 2010) met het weer naar de dierenarts gaan, nadat de klachten eind december 2009 weer terug waren gekomen. De Politieregio betwist dat zij te lang heeft gewacht met naar de dierenarts te gaan. Na de behandeling met Ypozane op 26 augustus 2009 zouden de klachten eerst verdwenen zijn, maar eind oktober/begin november weer 2009 zijn teruggekeerd. De hond zou toen weer door de dierenarts zijn onderzocht en de Politeregio is op advies van de dierenarts een journaal bij gaan houden. De klachten zouden vervolgens toch weer zijn afgenomen, maar zouden in april 2010 terug zijn gekomen en zijn verergerd.
8.3 Het hof stelt vast dat het e-mailbericht waarop de Politieregio zich beroept bepaald niet eenduidig is te noemen. Enerzijds stelt de dierenarts dat de vruchtbaarheid, voor zover nog aanwezig, door het gebruik van het middel Ypozane, meestal goed blijft, anderzijds schrijft hij dat een hond met een prostaatprobleem zoals dat in mei 2010 door hem bij [de hond] is gezien, zeer waarschijnlijk onvruchtbaar is. In ieder geval kan uit het bedoelde e-mail bericht geen duidelijke aanwijzing worden geput dat de hond ten tijde van de eerste behandeling met Ypozane al onvruchtbaar was.
8.4 Daarbij komt dat uit de door [appellant] als productie 4 bij de memorie van grieven overgelegde reactie van dr. [G], specialist Chirurgie, afdeling Urologie van de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren (Universiteit Utrecht) kan worden opgemaakt dat Ypozane in geval van een goedaardige prostaatvergroting (BHP) tijdelijk een effectief bestrijdingsmiddel is, met behoud van fertiliteit, zonder schade aan de kwaliteit van het sperma. Genoemde deskundige heeft bovendien in een latere e-mail nog aan de raadsman van [appellant] doen weten dat, uitgaande van de juistheid van de diagnose BPH, een verdere behandeling van de hond in kwestie met Ypozane verantwoord zou zijn geweest, teneinde de castratie uit te stellen en sperma van de hond te kunnen opslaan. Kummeling sluit overigens bepaald niet uit dat de hond ook leed aan aandoeningen waarvoor een behandeling met Ypozane niet voldoende zou zijn geweest.
8.5 Volgens de Politieregio (memorie van antwoord onder 32) zou dierenarts [X] nogmaals de vraag zijn voorgelegd of het verantwoord zou zijn geweest [de hond] in mei 2010 ten tweede male met Ypozane te behandelen. [X] zou daarop negatief hebben geantwoord, daarbij aangevend dat er – gelet op de ernst van de teruggekeerde klachten – waarschijnlijk meer aan de hand was dan een goedaardige prostaatvergroting (BPH). Wat er van dat laatste ook zij, ook uit dit bericht kan geen aanwijzing worden geput die erop wijst dat de hond ook eind 2009 al onvruchtbaar was.
8.6 De conclusie moet dan ook zijn dat, voor zover in de stellingen van de Politieregio besloten ligt dat [de hond] ook al ten tijde van of kort na de toediening van Ypozane (op 26 augustus 2010) onvruchtbaar was, die stelling onvoldoende is onderbouwd om de Politieregio toe te laten tot bewijslevering van dit voor haar bevrijdende verweer. Overigens heeft de Politieregio ter zake ook geen voldoende gespecificeerd bewijsaanbod gedaan.
9. De schade
9.1 Dat [appellant] schade heeft geleden is volstrekt aannemelijk De aan de door [appellant] begrote schade ten grondslag liggende berekening (nr. 26 van de inleidende dagvaarding) is echter volledig gebaseerd op de veronderstelling dat [appellant] de hond nog gedurende 4 jaren voor dekkingen zou hebben kunnen gebruiken. In het licht van de eigen stellingen van [appellant] en hetgeen hiervoor is weergegeven en overwogen ten aanzien van de door partijen geraadpleegde dierenartsen, is dat uitgangspunt niet langer houdbaar. In ieder geval is het – zonder nadere toelichting, die ontbreekt – weinig waarschijnlijk dat de hond, door toediening van Ypozane en/of andere medicijnen nog gedurende vier jaren zonder problemen als dekreu had kunnen worden gebruikt.
9.2 Evenmin is duidelijk hoe lang en hoe vaak van de hond sperma had kunnen worden verkregen, vanaf het moment dat de klachten zich hebben gemanifesteerd en daartegen voor het eerst is opgetreden door [de hond] Ypozane toe te dienen (26 augustus 2010).
Ook is niet aangegeven hoe vaak met het aldus gewonnen sperma op kunstmatige wijze een teef zou hebben kunnen worden bevrucht.
9.3 Nu de schade zich op basis van het voorliggende dossier niet laat begroten, zal het hof de Politieregio veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat.
10. Slotsom:
Het hof zal het vonnis d.d. 23 november 2011, waarvan beroep, vernietigen en opnieuw rechtdoende de Politieregio veroordelen tot betaling van schadevergoeding als hiervoor aangegeven. Het hof zal de beslissing omtrent de kosten reserveren voor de beslissing in de schadestaatprocedure, waarbij reeds nu kan worden aangegeven dat het in hoger beroep gaat om 1,5 punt van het toepasselijke liquidatietarief.
11. De beslissing
Het gerechtshof:
veroordeelt de Politieregio tot vergoeding van schade welke [appellant] door de hiervoor bedoelde toerekenbare tekortkoming van de Politieregio heeft geleden, welke schade dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
reserveert de beslissing omtrent de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep en bepaalt dat daaromtrent verder zal worden beslist in de schadestaatprocedure;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst hetgeen meer of anders is gevorderd af.
Dit arrest is gewezen door mrs. K.E. Mollema, voorzitter, L. Groefsema en R.E. Weening en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 4 juni 2013.