ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6164

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.055.254/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen Arco V.O.F. en Afier Accountants B.V. over facturering en tekortkomingen in dienstverlening

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een geschil tussen Arco V.O.F. en Afier Accountants B.V. over de afrekening van werkzaamheden die Afier voor Arco had verricht. De zaak was in eerste aanleg behandeld door de rechtbank Assen, waar Arco in het ongelijk was gesteld. Arco, vertegenwoordigd door mr.ing M.R.P. Ossentjuk, vorderde in hoger beroep dat het vonnis van de rechtbank zou worden vernietigd en dat Afier niet-ontvankelijk zou worden verklaard in haar vorderingen. Afier, vertegenwoordigd door mr. J.M. Pol, had betaling gevorderd van onbetaald gebleven facturen tot een totaalbedrag van € 16.672,51.

De feiten van de zaak zijn als volgt: in mei 2005 sloten Arco en Afier een overeenkomst voor accountantswerkzaamheden. Arco was ontevreden over de dienstverlening van Afier en beëindigde de overeenkomst in 2007. Afier vorderde betaling van facturen die volgens haar onbetaald waren gebleven, terwijl Arco betwistte dat zij nog iets verschuldigd was. Het hof oordeelde dat Arco onvoldoende had aangetoond dat Afier tekort was geschoten in haar verplichtingen. De grieven van Arco werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank.

Het hof oordeelde dat de facturen van Afier, die naast jaarwerk ook bijzondere werkzaamheden omvatten, correct waren en dat Arco de extra werkzaamheden verschuldigd was. De rechtbank had terecht geoordeeld dat Arco niet voldoende had onderbouwd dat Afier een verwijt te maken viel. Het hof concludeerde dat Arco in de kosten van het hoger beroep werd veroordeeld, en dat de vordering van Afier tot betaling van de openstaande facturen werd toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.055.254/01
(zaaknummer rechtbank Assen 68036/HA ZA 08-419)
arrest van de tweede kamer van 2 april 2013
in de zaak van
1. Arco V.O.F.,
gevestigd te Assen,
2. [appellant 2]
wonende te [woonplaats],
3. [appellant 3],
wonende te [woonplaats],
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie en eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen: Arco,
advocaat: mr.ing M.R.P. Ossentjuk, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
Afier Accountants B.V.,
gevestigd te Tynaarlo,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna: Afier,
advocaat: mr. J.M. Pol, kantoorhoudend te Assen.
Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 7 januari 2009 en 21 oktober 2009 van de rechtbank Assen.
Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 18 januari 2010,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord (met producties),
- pleitnota's van partijen (schriftelijk pleidooi).
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
De vordering van Arco luidt:
"het vonnis van de Rechtbank Assen d.d. 21 oktober 2009 met zaaknummer 68036/HA ZA 09-419 te vernietigen en opnieuw rechtdoende bij arrest, voorzover wettelijk mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:
In conventie:
I. Afier alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen dan wel aan haar
haar vorderingen te ontzeggen.
In reconventie:
I. De vorderingen van Arco alsnog toe te wijzen met als aanvulling van een
veroordeling van Afier tot terugbetaling van het ten onrechte op basis van het vonnis
in eerste instantie al geïncasseerde met daarover de veroordeling tot betaling van de
wettelijke handelsrente vanaf de datum van betaling.
In conventie en reconventie
I. Afier te veroordelen in de proceskosten in conventie en reconventie in beide
instanties."
Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
De feiten
1. De weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.6) het vonnis van 21 oktober 2009 is tussen partijen niet in geschil. Aangevuld met enkele andere vaststaande feiten, gaat het om het volgende.
1.1 Appellanten sub 2 en 3 zijn de vennoten van appellante sub 1. Alle appellanten worden in dit arrest als Arco (enkelvoud) aangeduid.
1.2 Partijen zijn in mei 2005 overeengekomen dat Afier accountantswerkzaamheden voor Arco zou verrichten. De inhoud van de overeenkomst is vastgelegd in de door partijen ondertekende brief van Afier d.d. 20 mei 2005 met de daarbij behorende bijlage getiteld “offerte” (prod. 1 bij dagv.).
1.3 Achter randnummer 2 van genoemde brief staat vermeld:
De kosten van het plannen, het administreren, het bewaken van de 'financiële fitheid' van uw onderneming, het opmaken van de jaarrekening en het doen van uw aangiften kunnen wij uitvoeren voor het maandbedrag van € 804 exclusief BTW. Een specificatie van de kosten zijn toegelicht in de offerte. Ook andere (optionele) kosten hebben wij daar toegelicht.
1.4 In de bijlage bij genoemde brief (de offerte) staat vermeld wat de uitgangspunten zijn geweest:
? U verzorgt zelf de betalingen.
? U verzorgt zelf de aanmaning en de incasso.
? Er is sprake van ongeveer 1200 - 1500 facturen op jaarbasis.
? Uitsluitend ten aanzien van de verkopen wordt deels met kasgeld gewerkt.
? U wilt het inboeken van de administratie uitbesteden maar wel op uw bedrijf laten plaatsvinden.
? U wilt met name een actueel overzicht van de debiteuren en een controle op de inkoopfacturen.
? U bent tevreden over de salarisadministratie zoals die nu door het SCAB feitelijk wordt verzorgd.
1.5 Over de kosten van de werkzaamheden en de facturering daarvan door Afier is in de offerte, voor zover van belang, het volgende bepaald:
Wat zijn de kosten van de werkzaamheden van Afier
De onderstaande kosten zijn de maximale kosten die u voor onze werkzaamheden gaat maken. Kosten worden op nacalculatie-basis afgerekend en indien minder kosten zijn gemaakt worden deze natuurlijk niet aan u berekend. Bij deze calculatie is uitgegaan van de huidige bedrijfsomvang welke is gebaseerd op 100 in- en uitgaande facturen per maand.
ArCo v.o.f. €
Eens in de veertien dagen inboeken en rapporteren van afwijkingen
en debiteurenpositie 6.200
Opstellen maandelijkse BTW-aangifte inclusief
Financiële rapportage eens per kwartaal (volgens fit-oncept) 600
Eens per kwartaal analyseren laatste maandcijfers en bespreken stand van zaken 900
Samenstellen jaarrekening van de v.o.f. (inclusief bespreking) 1.400
Beoordeling van de fiscale positie van de v.o.f./vennoten 150
Samenstellen van de prognose voor het komende jaar (inclusief bespreking) 200
Opstellen en verzorgen deponeringsstukken Kamer van Koophandel 50 Overleg SCAB inzake de loonadministratie en loonbelasting (5 medewerkers) 150
Totaal 9.650
[appellant 3], [appellant 2] en partner (privé)
opstellen aangifte inkomstenbelasting van de firmanten en hun partners (in totaal 3x) 400
Bespreking van aangiften en controle aanslagen 200
Totaal 600
Beoordeling en verwerken boekjaar 2004
Bij het opmaken van de jaarrekening 2004 geldt een bijzondere situatie. Het beoordelen van de stand van zaken rondom de administratie 2004 zal afzonderlijk in rekening worden gebracht. Na bestudering van de stukken zullen wij hierover contact met u opnemen. Dit om een afzonderlijke prijsafspraak te maken in het kader van de te verrichten administratieve werkzaamheden.
(…)
Betaling en facturering
De werkzaamheden betreffende de jaarrekening zullen in rekening worden gebracht via een maandelijkse incasso. De werkzaamheden welke op urenbasis plaatsvinden (bijvoorbeeld adviesuren) zullen afzonderlijk in rekening worden gebracht op het moment dat deze zijn verricht. Uiteraard worden deze werkzaamheden vooraf met u overlegd en een indicatie van de kosten afgegeven.
lndexatie
Wij behouden ons het recht voor om het offertebedrag aan te passen op basis van het prijsindexcijfer CPI- alle huishoudens (2000 = 100). Uiteraard zullen wij dit met u vooraf bespreken.
1.6 Daarnaast is er een door partijen ondertekende opdrachtbevestiging gedateerd 2 oktober 2006 (prod. 1 bij conclusie van antwoord in reconventie). Daarin bevestigt Afier dat Arco opdracht heeft gegeven tot het samenstellen van de jaarrekening per 31 december 2006. In de brief is verder vermeld welke werkzaamheden Afier nog meer voor Arco zal uitvoeren. Over de door Arco te betalen vergoeding is opgenomen:
Onze uurtarieven zijn gebaseerd op vereiste ervaring, bekwaamheid en mate van verantwoordelijkheid. Het honorarium is gebaseerd op de tijdbesteding en de gemaakte kosten. We spraken af dat we conform offerte declareren. Uw betaling zal binnen twee weken bij ons binnen zijn.
1.7 Arco heeft bij brief van 6 juni 2006 Afier meegedeeld niet tevreden te zijn over de wijze waarop de werkzaamheden werden verricht. Arco heeft de overeenkomst met Afier in de tweede helft van 2007 beëindigd.
1.8 Admicom is thans administrateur van Arco. Zij heeft bij brief van 14 juli 2008 laten weten dat er redelijk veel tijd moet worden besteed om tot een betrouwbare boekhouding te komen.
1.9 De belastingdienst heeft Arco en [appellant 2] (appellante sub 2 boetes opgelegd).
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
2. Afier heeft Arco gedagvaard voor de rechtbank Assen en betaling gevorderd van het bedrag van € 17.624,51 vermeerderd met rente en kosten.
Afier heeft ter onderbouwing van haar vordering aangevoerd dat er een bedrag van € 16.672,51 aan rekeningen open staat. Tevens heeft zij aanspraak gemaakt op een bedrag van € 952,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Arco heeft de vordering betreden. Zij stelt onder meer dat zij over de gehele contractsperiode reeds meer aan Afier heeft betaald dan zij op grond van de overeenkomst was verschuldigd.
Arco heeft voorts een vordering in reconventie ingesteld. Zij stelt dat Afier wanprestatie heeft gepleegd als gevolg waarvan zij schade heeft geleden. Arco heeft na wijziging van eis gevorderd Afier te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 29.983,78 vermeerderd met rente en kosten.
De rechtbank heeft in conventie de gevorderde hoofdsom toegewezen en de wettelijke handelsrente daarover vanaf de dag van de inleidende dagvaarding. De buitengerechtelijke kosten en de wettelijke handelsrente voor zover vanaf eerdere data gevorderd heeft de rechtbank afgewezen. Arco is in de proceskosten veroordeeld.
In reconventie heeft de rechtbank de vorderingen afgewezen, met veroordeling van Arco in de proceskosten.
De bespreking van de grieven
3. Met grief I klaagt Arco dat de rechtbank bij de vaststelling van de feiten niet heeft weergegeven wat onder het kopje “betaling en facturering” in de offerte wordt bepaald.
Het hof heeft bedoeld gedeelte van de offerte bij de vaststaande feiten weergegeven. Op zichzelf kan de grief echter niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Hetgeen in de toelichting op de grief nog wordt aangevoerd zal hierna bij de beoordeling van de overige grieven in aanmerking worden genomen.
4. De grieven II tot en met XIV (met tweemaal een grief genummerd III) hebben betrekking op het oorspronkelijke geschil in conventie. Dat geschil heeft betrekking op de vraag of Arco de facturen waarvan betaling wordt gevorderd aan Afier verschuldigd is. De onderhavige grieven lenen zich voor gemeenschappelijke behandeling. Waar nodig zal tevens afzonderlijk op deze grieven worden ingegaan.
5. Afier vordert betaling van een aantal volgens haar onbetaald gebleven facturen tot een totaal bedrag van € 16.672,51. Het gaat hier om de facturen zoals opgesomd in het overzicht dat als productie 2 bij inleidende dagvaarding is overgelegd. Arco heeft een aantal verweren gevoerd, die voor zover in hoger beroep gehandhaafd hierna achtereenvolgens zullen worden besproken.
Overschrijding van het overeengekomen maximum?
6. Het hoofdverweer van Arco komt op het volgende neer. De overeenkomst is ingegaan in mei 2005. De overeenkomst is opgezegd per 2 oktober 2007 (grief II). De overeenkomst heeft derhalve 28 maanden geduurd. In de overeenkomst zijn partijen een vast maandbedrag van € 804,- exclusief btw per maand (“een abonnement”) overeengekomen voor de in de overeenkomst genoemde werkzaamheden. Berekend over 28 maanden is de prijs voor alle overeengekomen werkzaamheden een bedrag van € 27.254,52 inclusief btw. Daarnaast is in de overeenkomst opgenomen dat voor de jaarrekening 2004 een bijzondere situatie zou gelden waarvoor apart gedeclareerd zou worden. Dit is gebeurd door middel van een nota van € 1.041,25. Door Arco is in totaal € 30.726,93 betaald, hetgeen meer is dan het totaal van de hiervoor genoemde bedragen (onder meer: mvg 6, 18 en 47). Voor eventuele extra werkzaamheden is overeengekomen dat deze na voorafgaand overleg en afgifte van een prijsindicatie afzonderlijk in rekening worden gebracht. Voorafgaand overleg over extra werkzaamheden heeft echter nimmer plaatsgevonden en een indicatie voor de prijs ervan is nooit gegeven. Ter zake van extra werkzaamheden is dan ook niets verschuldigd. Arco heeft aan al haar betalingsverplichtingen voldaan.
7. Het standpunt dat Afier ter zake inneemt komt op het volgende neer. De overeenkomst heeft geduurd van mei 2005 tot december 2007. Er is geen abonnement van € 804,- per maand afgesproken voor de in de overeenkomst genoemde werkzaamheden. Er is voor “jaarwerk” voor de v.o.f. een bedrag van € 9.650,- exclusief btw overeengekomen. Dat bedrag wordt in maandelijkse termijnen van € 804,- exclusief btw gefactureerd. Daarnaast “vergeet” Arco dat voor “jaarwerk” ten behoeve van de vennoten maximaal € 600,- is overeengekomen. Er is voor vier jaren (2004 tot en met 2007) aan jaarwerk verricht. Uitgaande van de genoemde bedragen zou maximaal € 41.000,- excl. btw verschuldigd zijn ( 4 x 9.650 plus 4 x 600). Door Afier is totaal gefactureerd € 39.009,87 exclusief btw (inclusief btw: € 46.421,80) zodat het maximum hoe dan ook niet is overschreden. Daar komt echter bij dat dit totaal gefactureerde bedrag niet alleen uit jaarwerk bestaat. Het bestaat voor € 25.202,40 uit jaarwerk, € 2.388,07 uit doorbelaste kosten van derden en € 11.420,- uit bijzonder werk (advieswerk) waarvoor afzonderlijk opdracht is gegeven, alle bedragen excl. btw. Door Arco is volgens Afier betaald: € 29.749,29. Betaald had moeten worden: € 46.421,80. Het verschil ad € 16.672,51 is de vordering. Van de daarop betrekking hebbende facturen heeft € 8.089,62 betrekking op jaarwerk en doorbelaste kosten. De rest ziet op advieswerkzaamheden.
8. Het hof zal thans eerst ingaan op de vraag welk bedrag Afier over de gehele contractsperiode had mogen rekenen voor het jaarwerk. Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
Het door Arco genoemde bedrag van € 804,- excl. btw per maand wordt genoemd in de brief d.d. 20 mei 2005 die de offerte begeleidt. In de offerte staat een specificatie van de te verrichten werkzaamheden die sluit op het door Afier genoemde bedrag van € 9.650,- (ongeveer 12 keer genoemd maandbedrag). Het gaat blijkens die specificatie om werkzaamheden die jaarlijks, per kwartaal, maandelijks of tweewekelijks dienen te worden verricht. Tevens worden genoemd werkzaamheden voor de vennoten ad maximaal € 600,- per jaar. Ten aanzien van 2004 maakt de offerte melding van een te maken bijzondere afspraak.
9. Het standpunt van Afier dat voor de bepaling van het totaal te factureren maximum kan worden uitgegaan van vier keer jaarwerk kan het hof niet volgen. Bij het aangaan van de overeenkomst was 2004 immers reeds verstreken. In de overeenkomst wordt bepaald dat voor het opmaken van de jaarrekening over 2004 “een bijzondere situatie” geldt en dat het “beoordelen van zaken rondom de administratie 2004” afzonderlijk in rekening zal worden gebracht. Voorts staat vermeld: Na bestudering van de stukken zullen wij hierover contact met u opnemen. Dit om een afzonderlijke prijsafspraak te maken in het kader van de te verrichten werkzaamheden.” Voor 2004 geldt dan ook niet het in de offerte genoemde bedrag van € 9.650,- . Wat 2005 betreft geldt dat van dit jaar enkele maanden waren verstreken toen de overeenkomst werd aangegaan. Wat 2007 betreft staat vast dat de overeenkomst lopende dat jaar is beëindigd (volgens Arco per 2 oktober, volgens Afier per
1 december). Gelet op deze feiten is het uitgangspunt van “4 keer jaarwerk” te simpel en onjuist.
10. Het standpunt van Arco waarin wordt uitgegaan van het aantal maanden dat de overeenkomst heeft geduurd maal € 804,- is echter eveneens onjuist, omdat daarmee wordt miskend dat tot het jaarwerk ook werkzaamheden behoren die betrekking hebben op het gehele boekjaar. Als de overeenkomst ingaat in mei 2005, wil dat dus niet zeggen dat er in 2005 geen werkzaamheden hoeven te worden verricht die betrekking hebben op de eerste vier maanden van 2005. Verder gaat Arco inderdaad voorbij aan het bedrag van € 600,- per jaar dat als maximum is overeengekomen ten aanzien van de werkzaamheden ten behoeve van de vennoten.
11. Het hof is al met al op basis van de voorliggende informatie niet in staat te bepalen welk bedrag Afier maximaal aan Arco in rekening had mogen brengen voor de in de overeenkomst gespecificeerde werkzaamheden (het jaarwerk). Dit hoeft echter ook niet, gelet op het volgende.
In de memorie van antwoord onder 9 heeft Afier alle aan Arco verzonden facturen uitgesplitst in jaarwerk (het overeengekomen werk), doorbelaste kosten en bijzonder werk. Reeds in de conclusie van repliek was onder 5 tot en met 7 een (nagenoeg) gelijkluidende uitsplitsing gegeven. Deze uitsplitsing is geheel onbetwist gebleven. Uitgaande van de cijfers als genoemd in de memorie van antwoord, is het totaal gefactureerde bedrag aan jaarwerk (de werkzaamheden als genoemd in de offerte) € 25.202,40 excl btw., derhalve € 29.990,85 inclusief btw. Het door Arco zelf gestelde maximum voor het jaarwerk van de onderneming bedraagt € 27.254,52 inclusief btw plus € 1.041,25 voor 2004. Als deze bedragen worden vermeerderd met het door Arco “vergeten” maximum voor de vennoten ad (4 x € 600,- plus btw =) € 2.856,- dan bedraagt het totale maximum € 31.151,77. Mitsdien is Afier, zelfs als wordt uitgegaan van het maximum dat Arco zelf aanhoudt voor de vennootschap, onder het overeengekomen maximum gebleven. Dit geldt ook indien zou moeten worden uitgegaan van driemaal € 600,- voor de vennoten. Het verweer dat Afier het overeengekomen maximum voor het jaarwerk heeft overschreden gaat dus niet op.
Extra werkzaamheden verschuldigd?
12. De facturen van Afier bestaan naast het jaarwerk ook uit bijzondere werkzaamheden. Afier spreekt over extra werkzaamheden of advieswerkzaamheden en noemt als voorbeelden: bijstand bij belastingcontrole, aanvragen van financiering, opstellen van tussentijdse cijfers, overleg Wet Keten Aansprakelijkheid en bijstand bij ontslagprocedures.
Arco voert als verweer dat de extra werkzaamheden niet, zoals was overeengekomen, vooraf met haar zijn besproken en dat vooraf geen prijsindicatie is gegeven.
Het hof overweegt als volgt. De rechtbank heeft overwogen (r.o. 7.9, halverwege) dat de door Afier gestelde extra werkzaamheden zijn verricht. Grief XII is daartegen gericht. Ter comparitie in eerste aanleg is evenwel door [appellant 3] namens Arco bevestigd dat de door [X] tijdens die zitting namens Afier opgesomde extra werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Gelet daarop gaat het hof aan deze grief voorbij. De rechtbank heeft in het verlengde daarvan overwogen (r.o. 7.10, tweede alinea) dat vaststaat dat de extra door Afier verrichte werkzaamheden in opdracht van Arco zijn verricht. Hier is als zodanig geen grief tegen gericht, zodat het hof daarvan uit gaat. Daarmee resteert als verweer dat Afier heeft verzuimd om, zoals was overeengekomen, de extra werkzaamheden vooraf met Arco te bespreken en een prijsindicatie te geven. Op grond daarvan meent Arco niets verschuldigd te zijn voor deze werkzaamheden. Zij legt de overeenkomst klaarblijkelijk dus zo uit dat, indien extra werkzaamheden door haar worden opgedragen en deze werkzaamheden door Afier worden uitgevoerd, zij hiervoor nimmer iets hoeft te betalen als Afier heeft nagelaten hierover met haar (nader) overleg te voeren en een indicatieve prijs daarvoor te noemen. Het hof acht dit een niet voor de hand liggende uitleg en stelt vast dat Arco feitelijk geen argumenten heeft aangevoerd waarop zij deze uitleg (indachtig de toepasselijke Haviltexmaatstaf) baseert. Naar het oordeel van het hof strekt de bewuste bepaling in de overeenkomst ertoe om Arco voor onaangename verrassingen te behoeden. Arco stelt echter niet (concreet) dat die ratio in de onderhavige situatie aan de orde is, bijvoorbeeld omdat door Afier onredelijke tarieven zijn berekend, en/of dat zij van het laten verrichten van bepaalde extra werkzaamheden had afgezien indien van tevoren hierover meer met haar was overlegd. Arco is dan ook tevens de extra verrichte werkzaamheden verschuldigd.
Voor zover Arco nog heeft betoogd dat Afier ook werkzaamheden die onder het jaarwerk vielen als extra werk heeft gefactureerd, heeft Afier dat gemotiveerd weerlegd in de memorie van antwoord onder 51 tot en met 54. Arco is daar in het schriftelijk pleidooi niet meer op ingegaan, zodat het hof aan dit bezwaar voorbijgaat.
De conclusie luidt dat Arco ook het gefactureerde extra werk verschuldigd is.
Welk bedrag is door Arco betaald?
13. Volgens Arco heeft zij in totaal aan Afier betaald: € 30.726,93. Arco documenteert die stelling met een uitdraai uit het elektronisch betaalsysteem waaruit blijkt welke bedragen ten laste van haar rekening bij ING zijn afgeboekt ten gunste van Afier (prod. 8 bij conclusie van antwoord in conventie). Volgens Afier is door Arco niet meer betaald dan € 29.749,29. Afier heeft dit gedocumenteerd met een overzicht uit haar administratie (prod. 1 bij memorie van antwoord. Zij verklaart het verschil van € 977,64 door mogelijke storneringen van automatische betalingen van Arco. Arco is daarop in het schriftelijk pleidooi niet ingegaan. Ook heeft Arco, op wie de bewijslast rust van haar bevrijdende verweer dat zij heeft betaald, niet ten bewijze aangeboden dat € 30.726,93 is betaald. Het hof houdt het er daarom voor dat niet meer dan € 29.749,29 is betaald.
Sommige facturen “achteraf” verzonden? Nooit aangemaand?Facturen betwist
14. Arco stelt dat pas eind februari 2008 door Afier de facturen met de nummers 201109 en 201632 aan haar zijn toegezonden. Ook stelt zij nooit te zijn aangemaand. Volgens haar heeft Afier toen de relatie tussen partijen al lang tot een einde was gekomen achteraf facturen gecreëerd (grieven III en VII). Afier betwist dan ook die facturen. Het hof stelt voorop dat het toesturen van facturen op een moment dat werkzaamheden al wat langere tijd geleden zijn verricht niet noodzakelijkerwijs hoeft te betekenen dat de gefactureerde werkzaamheden niet zijn verricht. Ook het achterwege laten van aanmaningen maakt niet dat er voor werkzaamheden die zijn verricht niet betaald hoeft te worden. Het hof begrijpt Arco echter aldus dat de door haar gestelde feiten gevolgen dienen te hebben voor de geloofwaardigheid van het door Afier gestelde en daarmee de bewijslastverdeling. Dienaangaande oordeelt het hof dat juist het door Arco gestelde niet geloofwaardig overkomt. Zij heeft immers reeds in haar brief van 18 december 2007 (overgelegd bij inleidende dagvaarding) melding gemaakt dat zij niet akkoord gaat met factuur 201632. Dit strookt niet met haar stelling dat zij die factuur pas in februari 2008 ontving. Voorts blijkt uit het, in zoverre niet door Arco bestreden, verslag van bemiddelaar Arkestein (overgelegd bij inleidende dagvaarding) dat Arco de facturen wel had ontvangen maar aan Afier had teruggestuurd. Het hof citeert:
In het gesprek van 3 maart werd het verschil van bedragen duidelijk. Het verschil bestaat uit een aantal facturen die [appellant 3], naar eigen zeggen, retour heeft gezonden naar Afier met opmerkingen over de dienstverlening. Deze facturen, genummerd 201632, 201558 en 201109, met een totaalbedrag van € 9.353,03 zijn niet ingeboekt in de administratie van Arco. Dit verklaart het verschil.
Dit neemt niet weg dat in beginsel op Afier de last rust te stellen en bij voldoende gemotiveerde betwisting te bewijzen dat de gefactureerde werkzaamheden door haar zijn verricht. Naar het oordeel van het hof heeft Afier aan die stelplicht voldaan door middel van de uitvoerige specificaties van de facturen en lag het op de weg van Arco daartegen gemotiveerd verweer te voeren. Naar het oordeel van het hof heeft Arco dit nagelaten.
15. Gelet op al het vorenstaande falen de grieven II tot en met XIV en behoeven zij bij gebrek aan belang geen verdere afzonderlijke bespreking.
16. De grieven XV tot en met XVII hebben betrekking op het oorspronkelijke geschil in reconventie.
17. Met grief XV klaagt Arco dat de rechtbank heeft overwogen dat partijen niet zijn ingegaan op de vraag per welke datum Afier in verzuim verkeert. Bij deze grief mist Arco enig belang nu de rechtbank tevens overweegt dat Afier in verzuim verkeert, naar het hof begrijpt: als komt vast te staan dat Afier op enigerlei wijze haar verplichtingen niet (correct) is nagekomen. Overigens wordt dit door Afier bestreden.
18. Met grief XVI klaagt Arco dat de rechtbank heeft overwogen dat onduidelijke posten in de grootboekrekeningen niet noodzakelijkerwijs duiden op een tekortkoming van Afier.
Grief XVII komt op tegen het oordeel dat Arco niet voldoende heeft onderbouwd dat Afier een verwijt valt te maken ten aanzien van de inrichting van de administratie van Arco.
In de toelichting op deze grieven erkent Arco dat zijzelf verantwoordelijk is voor het ter hand stellen van een volledige en correcte administratie aan Afier, doch stelt zij dat zij Afier heeft “ingehuurd” voor haar deskundigheid en dat van Afier meer controle had mogen worden verwacht. Zij meent dat zij wel aan haar stelplicht heeft voldaan ten aanzien van de door haar gestelde tekortkomingen. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Onduidelijke boekingen
19. Volgens de overeenkomst was aan Afier onder meer opgedragen de administratie van Arco in te boeken. Daarmee is gegeven dat, zoals Arco erkent, de verantwoordelijkheid voor de volledigheid en correctheid van de administratie op Arco zelf rustte. Dit wordt overigens met zoveel woorden bevestigd in de opdrachtbevestiging van 2 oktober 2006. Dit neemt niet weg dat Arco op zichzelf terecht aanvoert dat van een accountantskantoor mag worden verwacht dat zij vraagtekens plaatst bij de administratie indien deze onduidelijkheden oplevert. Vaststaat evenwel dat Afier dit heeft gedaan en dat juist daarom veel opmerkingen en vraagtekens zijn geplaatst bij de boeking van posten in de grootboeken. Dat Admicom naar aanleiding daarvan veel uitzoekwerk heeft gehad wil dan ook niet zeggen dat Arco is tekortgeschoten.
Inconsistente boekingen
20. Admicom stelt in haar verklaring van 14 juli 2008 (prod. 9 bij conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie) dat in haar ogen sprake was van enige inconsistenties in de grootboekboekingen, maar hoeveel dat er waren en of daar wezenlijk extra werk uit is voortgevloeid wordt niet toegelicht. Daar komt bij dat, zoals Afier terecht heeft opgemerkt, een opvolgend accountant in de regel tijd kwijt is aan het bestuderen van de boekhouding van haar voorganger en daar soms een andere visie op heeft. Voorts is door Arco geen grief aangevoerd tegen de overweging van de rechtbank dat inconsistenties in de jaarrekening plegen te worden gecorrigeerd, zoals door [X] ter comparitie in eerste aanleg verklaard.
Loonadministratie
21. Wat betreft de tijd die Admicom kwijt is geweest met het uitzoeken van aansluiting met de loonadministratie 2006 en 2007 heeft te gelden dat Arco de loonadministratie aan SCAB had opgedragen en dat eventueel daarin gemaakte fouten niet voor rekening van Afier komen. Het enkele feit dat Afier op grond van de overeenkomst contact hield met SCAB acht het hof onvoldoende om aan te nemen dat partijen zijn overeengekomen dat Afier het werk van SCAB diende te controleren.
Fiscale boetes
22. Wat betreft de opgelegde fiscale boetes en de tijd die Admicom kwijt is geweest met het beantwoorden van vragen van de Belastingdienst naar aanleiding van een controle over de jaren 2005 tot en met 2007 en de mogelijk door de fiscus opgelegde vergrijpboetes overweegt het hof als volgt. Naar het oordeel van het hof heeft Arco onvoldoende feiten gesteld die, indien bewezen, kunnen duiden op een hieraan ten grondslag liggende tekortkoming van Afier. Daarbij moet worden bedacht dat (i) Arco zelf verantwoordelijk was voor een volledige administratie en het bestaan van een eventueel “zwart geld circuit” en (ii) SCAB belast was met de loonadministratie. Mede in dat licht bezien had van Arco mogen worden verwacht dat zij in haar processtukken volledig en nauwkeurig de aan Afier te maken verwijten zou opsommen en omschrijven. Arco heeft dat niet gedaan en verwijst hoofdzakelijk naar enkele door haar overgelegde stukken van de Belastingdienst en de verklaring van fiscalist Toth. Van de rechter kan echter niet worden verlangd dat deze in overgelegde producties op zoek gaat naar de onderbouwing van de vordering, terwijl de wederpartij dient te weten waartegen deze zich concreet dient te verweren. Terecht heeft Afier aangegeven dat de aan haar gemaakte verwijten te vaag zijn om daartegen gemotiveerd verweer te kunnen voeren. Daar komt bij dat niet alle relevante stukken afkomstig van de Belastingdienst zijn overgelegd, ondanks aandringen zijdens Afier.
23. Gelet op dit alles is het hof van oordeel dat Arco onvoldoende heeft gesteld ter onderbouwing van de door haar gestelde tekortkoming(en). Aan het door Arco gedane bewijsaanbod komt het hof dan ook niet toe. Overigens geldt voor het aanbod om stukken in het geding te brengen dat Arco deze stukken zonder toestemming vooraf reeds had kunnen overleggen en voor het aangeboden getuigenbewijs dat dit aanbod onvoldoende specifiek is. Voor de benoeming van een deskundige acht het hof gezien het voorgaande geen aanleiding aanwezig.
24. Het hof concludeert dat ook de onderhavige grieven falen.
25. Grief XVIII komt erop neer dat Arco haar oorspronkelijke vordering in reconventie vermeerdert met een vordering tot terugbetaling van al hetgeen zij uit hoofde van de veroordeling in eerste aanleg heeft voldaan. Uit het voorgaande vloeit voort dat deze grief heeft te falen en dat het gevorderde niet toewijsbaar is.
26. Nu alle grieven falen zal het vonnis waarvan beroep worden bekrachtigd. Het hof zal Arco als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Afier zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 500,-
totaal verschotten € 500,-,
en voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief: 2 punten x € 1.631,-.
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank te Assen van 21 oktober 2009;
veroordeelt Arco hoofdelijk in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Afier vastgesteld op € 3.262,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 500,- voor verschotten;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs L. Janse, voorzitter, B.J.H. Hofstee en R.A. Van der Pol en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 2 april 2013.