ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4227

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.114.844/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor het verstrekken van een paspoort afgewezen in verband met de onveilige situatie in Afghanistan

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor het verstrekken van paspoorten voor haar minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder had eerder bij de rechtbank Assen een verzoek ingediend, dat op 18 juli 2012 was afgewezen. De vader van de kinderen, die zich verzet tegen het verstrekken van de paspoorten, vreest voor de veiligheid van de moeder en de kinderen in Afghanistan, waar de moeder haar zieke moeder wil bezoeken. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de onveilige situatie in Afghanistan en de zorgen van de vader over eerwraak en de mogelijkheid dat de moeder met de kinderen naar Afghanistan zou willen verhuizen.

Het hof heeft vastgesteld dat de ouders in Afghanistan zijn geboren en daar zijn gehuwd, maar sinds 1999 in Nederland wonen. De moeder heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij niet bang is voor haar familie in Afghanistan, maar het hof heeft de vrees van de vader als begrijpelijk geacht, gezien de reisadviezen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het hof heeft geconcludeerd dat de moeder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het noodzakelijk is om paspoorten voor de kinderen te verkrijgen, en dat het verzoek om vervangende toestemming daarom moet worden afgewezen. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, onder verbetering van de gronden.

De uitspraak benadrukt het belang van de veiligheid van de minderjarigen en de rol van de rechter bij het beoordelen van verzoeken tot vervangende toestemming voor reisdocumenten. Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en de risico's van reizen naar een onveilige regio in overweging genomen.

Uitspraak

Beschikking d.d. 21 februari 2013
Zaaknummer 200.114.844
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
[appellante],
wonende op een geheim adres,
appellant,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.H. Noorman, kantoorhoudende te Emmen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. A. Hollman, kantoorhoudende te Venlo.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 18 juli 2012 (zaaknummer 93486/FA RK 12-1617) heeft de rechtbank Assen (hierna: de rechtbank) het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming voor het verstrekken van reisdocumenten aan de minderjarigen [kind 1] (hierna: [kind 1]), geboren [in 2008], en [kind 2] (hierna: [kind 2]), geboren [in 2000], afgewezen.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 15 oktober 2012, heeft de moeder verzocht de beschikking van 18 juli 2012 te vernietigen en opnieuw beslissende haar inleidend verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming voor het verstrekken van paspoorten voor de kinderen, toe te wijzen.
Bij verweerschrift, binnengekomen op de griffie op 14 november 2012, heeft de vader het verzoek bestreden en verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder in haar beroep niet-ontvankelijk te verklaren, althans het beroep af te wijzen als zijnde ongegrond en ongemotiveerd.
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 10 januari 2013 van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad), waarin de raad heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
De minderjarige [kind 2] is voorafgaand aan de zitting gehoord door een raadsheer-commissaris.
Ter zitting van 24 januari 2013 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de moeder, en de vader, bijgestaan door hun advocaten. De heer M.N. Heidari heeft als tolk in de Dari-taal voor de moeder opgetreden, na het afleggen van de belofte.
Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
De beoordeling
Vaststaande feiten
1. De vader en de moeder zijn in de hoofdstad van Afghanistan (Kabul) geboren en in Afghanistan gehuwd. Sinds 1999 wonen partijen in Nederland, aanvankelijk als vluchteling. Uit het huwelijk van de ouders zijn [kind 2] en [kind 1] geboren.
2. De vader, de moeder en de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit.
3. Ter zitting heeft mr. Noorman naar voren gebracht dat de echtscheiding tussen de ouders onlangs, namelijk op 16 januari 2013, is uitgesproken en dat de vader inmiddels een akte van berusting heeft getekend. De echtscheidingbeschikking zal zo spoedig mogelijk worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen.
4. De moeder heeft in haar inleidend verzoek de rechtbank verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van (zo begrijpt het hof:) paspoorten voor de minderjarigen om haar zieke moeder in het buitenland te bezoeken. Zij was genoodzaakt een dergelijk verzoek in te dienen omdat de vader geen verklaring van toestemming wilde geven voor het aanvragen van eigen paspoorten voor de minderjarigen. Bij de beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank beslist zoals hiervoor vermeld onder 'Het geding in eerste aanleg'. De moeder heeft tegen die beslissing hoger beroep ingesteld.
Het oordeel van het hof
5. Bij de beoordeling van een verzoek tot vervangende toestemming ter verkrijging van een paspoort neemt de rechter een zodanige beslissing als hem in het belang van de minderjarige(n) wenselijk voorkomt. Daarbij kan als voorwaarde worden gesteld dat de geldigheidsduur of territoriale geldigheid van het aangevraagde reisdocument wordt beperkt.
6. Het hof is evenals de rechtbank -zij het (deels) op andere gronden- van oordeel dat het verlenen van vervangende toestemming aan de moeder voor de afgifte van paspoorten voor de minderjarigen met als doel het reizen en verblijven in Afghanistan, dan wel Kabul niet in hun belang is. Het hof overweegt daartoe het volgende.
7. De moeder heeft in eerste aanleg en in hoger beroep naar voren gebracht dat zij graag samen met de kinderen haar zieke moeder (hierna: de oma) wil bezoeken in haar woonplaats Kabul, dan wel bij een neef waar de oma op bezoek is in Dubai. De vader heeft aangegeven dat het juist is dat hij geen verklaring van toestemming voor de afgifte van reisdocumenten wil afgeven. Zijn weigering komt voort uit vrees voor de veiligheid van de moeder en de kinderen, gezien de onveilige situatie in Afghanistan. Hij voelt zich daarin gesteund door het reisadvies afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook vreest de vader voor eerwraak omdat een Islamitische vrouw die scheidt van haar man in (streng) Islamitische culturen wordt gezien als een schande voor haar familie. Bovendien heeft de vader zijn twijfels bij de beweegredenen van de moeder. Hij vreest dat de moeder zich met de kinderen in Afghanistan wil vestigen, dan wel daar wordt gehouden en hij ziet zich in zijn vrees gesterkt omdat niet is gebleken dat de oma (ernstig) ziek is. De moeder heeft in Nederland geen, dan wel nauwelijks een sociaal netwerk. Ook woont er geen familie van de moeder in Nederland, terwijl het voor haar van groot belang is om familie in haar nabijheid te hebben. Volgens de vader bestaat dan ook er een reëel risico dat de moeder
-indien zij over een paspoort voor [kind 2] en [kind 1] beschikt- met ze, eventueel via Dubai, naar Afghanistan zal gaan en zich daar zal vestigen en/of dat de kinderen daar door familie zullen worden gehouden, zodat de kinderen niet (kunnen) terugkeren naar Nederland.
8. Alhoewel de moeder in hoger beroep heeft aangegeven dat de rechtbank haar verkeerd heeft begrepen, in die zin dat zij niet bang is dat haar familie haar iets zal aandoen of dat haar familie haar en/of de minderjarigen niet terug zullen laten reizen naar Nederland, kan het hof gelet op de stukken en de behandeling ter zitting de vrees van de vader zoals hiervoor weergegeven wel begrijpen.
9. Feit is dat het reizen en verblijven in Afghanistan voor niet-essentiële doeleinden, (sterk) wordt ontraden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in verband met de hoge dreiging van terrorisme en zware criminaliteit. In het meest recente reisadvies staat ook aangegeven dat op diverse plaatsen in het land, ook in de provincies direct rond Kabul en in Kabul zelf (alwaar oma woonachtig is) nog altijd incidenten en aanslagen plaatsvinden. Daarbij is tevens aangegeven dat zowel Afghanen als buitenlanders een doelwit vormen. Ook voor het reizen en verblijven in de Verenigde Arabische Emiraten wordt geadviseerd waakzaamheid te betrachten.
10. Naar het oordeel van het hof heeft de moeder -gelet op voornoemde reisadviezen en de zorgen die de vader daarover heeft geuit- de noodzaak om paspoorten te verkrijgen teneinde samen met de minderjarigen af te reizen naar Afghanistan, dan wel Dubai ook thans in hoger beroep onvoldoende aannemelijk gemaakt.
11. Het hof betrekt in zijn oordeel tevens dat de moeder niet eenduidig lijkt te verklaren over de redenen van haar bezoek aan Afghanistan, dan wel Dubai terwijl voorts niet is komen vast te staan dat de oma inderdaad ernstig ziek zou zijn en/of in de onmogelijkheid verkeert om de moeder en de kinderen in Nederland te bezoeken. Onduidelijk is gebleven of er enige jaren geleden wel of niet sprake is geweest van bijna-ontvoering van [kind 2] in (de omgeving van) Afghanistan, zoals door de vader naar voren gebracht.
12. Bovendien heeft de moeder op vragen van het hof geantwoord dat het voor haar niet mogelijk is om zonder de minderjarigen haar moeder te bezoeken omdat zij in Nederland geen (beschikbaar) netwerk om zich heen heeft waar zij de kinderen dan naartoe zou kunnen brengen. Ook is gebleken dat de moeder op dit moment een bijstandsuitkering en geen werk meer in Nederland heeft. De vrees van de vader dat de moeder voornemens is om met de kinderen te vertrekken uit Nederland acht het hof daarom niet onbegrijpelijk.
13. Reeds op grond van voorgaande is het hof van oordeel dat het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming aan de moeder ter verkrijging van paspoorten voor [kind 2] en [kind 1] ten behoeve van het reizen naar oma in Afghanistan, danwel Dubai, onder de huidige omstandigheden dient te worden afgewezen. Dat de moeder ter zitting nog heeft aangegeven in de toekomst graag naar bijvoorbeeld Canada te willen reizen met de kinderen om daar familie te bezoeken, is een nog zodanige onzekere omstandigheid dat het hof, mede in het licht van het vooroverwogene, daar thans geen rekening mee houdt.
Slotsom
14. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden bekrachtigd.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep, onder verbetering van de gronden.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen (voorzitter), G.M. van der Meer en M.P. den Hollander, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 21 februari 2013 in bijzijn van de griffier.