ECLI:NL:GHARL:2013:BZ3788
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wettelijke schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en vernietiging boekhouding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem van 17 december 2012. De appellant, een alleenstaande man die bij zijn moeder woont, had verzocht om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de appellant te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden. De appellant had een schuldenlast van ruim € 37.000,-, waaronder schulden aan het CJIB en ING. Hij had tot oktober 2010 een hoveniersbedrijf gedreven en ontving een WWB-uitkering van ongeveer € 762,- netto per maand.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2013 heeft de appellant verklaard dat hij zijn boekhouding altijd zelf heeft bijgehouden, maar deze had vernietigd uit boosheid over beschuldigingen van de politie. Het hof oordeelde dat het ontbreken van de boekhouding het onmogelijk maakte om te beoordelen of de appellant te goeder trouw was. Het hof bevestigde de afwijzing van de rechtbank en oordeelde dat de gevolgen van het vernietigen van de boekhouding voor risico van de appellant blijven. Het hof wees ook op de hardheidsclausule van de Faillissementswet, die niet van toepassing was omdat de appellant nog steeds psychische problemen ondervond.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Arnhem, waardoor de appellant niet werd toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De uitspraak benadrukt het belang van goede trouw en de noodzaak van een deugdelijke boekhouding in het kader van schuldsanering.