Uitspraak
1.[appellant],
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
grief II in het principaal appelklagen [appellanten] dat de rechtbank verzuim aan hun zijde heeft aangenomen. Het hof zal hierna per gestelde tekortkoming voor zover nodig onderzoeken of sprake is van verzuim.
allegeconstateerde gebreken. Vervolgens stuurt de advocaat van [geïntimeerden] aan [appellanten] de offerte van [Dakwerken B.V.] Deze offerte (productie 6 bij inleidende dagvaarding) heeft uitsluitend betrekking op het leveren en aanbrengen van een dakbedekkingssysteem. Van een ingebrekestelling ter zake van vermeende gebreken aan de elektra is in de genoemde brieven van de advocaat van [geïntimeerden] geen sprake. [geïntimeerden] spreken nog over confraternele correspondentie, maar stellen niet dat deze ten aanzien van de elektra een ingebrekestelling bevat. Nu genoemde correspondentie evenmin concrete klachten bevat ten aanzien van de elektra, kan het hof niet inzien dat [geïntimeerden] uit mededelingen of de houding van [appellanten] mochten afleiden dat een ingebrekestelling achterwege kon blijven. Evenmin zijn andere feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die de conclusie rechtvaardigen dat een ingebrekestelling achterwege kon blijven of dat het beroep op het ontbreken daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Grief V principaal slaagt in zoverre (evenals grief II principaal) en behoeft voor het overige geen bespreking. De grieven III, VI en VII in het incidenteel appel stuiten hier op af en behoeven voor het overige geen bespreking.
Grief VI in het principaal appelklaagt erover dat [appellanten] zijn veroordeeld tot betaling van de helft van de deskundigenkosten. Nu die kosten betrekking hadden op de vermeende gebreken aan de elektra, slaagt deze grief.
“verkoper zal het platte dak inspecteren. Wanneer er zichtbare lekkage is wordt de oorzaak hersteld”. Volgens hen zijn partijen daarmee overeengekomen dat [appellanten] aan [geïntimeerden] informatie moesten geven over het platte dak, hetgeen zij hebben nagelaten. Kortom, zij beroepen zich op schending van een mededelingsplicht aan de zijde van [appellanten].
principale grief VIII) als de in het ongelijk te stellen partij hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties: