‘(…)
1. Is onderzochte lijdende aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en zo ja, hoe is dat in diagnostische zin te omschrijven?
[appellant] lijdt aan een vitaal depressief beeld, alcoholmisbruik, een autisme spectrum stoornis en add
2. Hoe was dit ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde?
Alle bij “1” beschreven stoornissen waren ten tijde van al de ten laste gelegde delicten aanwezig.
3. Beïnvloedde de eventuele ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens onderzochtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde (zodanig dat dat mede daaruit verklaard kan worden)?
Ja, voor alle ten laste gelegde feiten.
4. Zo ja, kan de deskundige dan gemotiveerd dan gemotiveerd aangeven:
a. op welke manier dat gebeurde,
De ontstane depressieve stemmingsstoornis gecombineerd met de symptomen van impulsiviteit en overprikkeling uit de add en autisme spectrum stoornis, waarvoor geen adequate oplossingsstrategie te vinden leek maakte betrokkene wanhopig en deed hem neigen naar heftige emotie om tot rust te komen en zijn woede af te reageren. Aanvankelijk door vernieling later door de ten laste gelegde brandstichtingen. (…)
b. in welke mate dat gebeurde,
Dat gebeurde in sterke mate
c. Welke conclusie aangaande de toerekeningsvatbaarheid op grond hiervan te adviseren is.
Rapporteur zou de rechtbank willen adviseren op grond van bovenstaande verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
5a. Welke factoren voortkomend uit de stoornis van betrokkene kunnen van belang zijn voor de kans op recidive?
Psychotische overprikkeling met desintegratieangsten en achterdocht, stemmingsproblemen (slechte stemming: depressie, wisselende stemmingen) impulsief handelen en verminderde sociale oplossingsstrategieën door een autisme spectrum stoornis.
d. Welke andere factoren en condities moeten hierbij in ogenschouw worden genomen?
Secundair alcoholmisbruik als zelfmedicatie tegen een deel van de bij “a” beschreven symptomen, kunnen uiteindelijk een stemmingsstoornis onderhouden en verergeren en kunnen bijdragen aan een verminderde rem op het plegen van een delict, door vermindering van remmende angsten voor consequenties.
e. Is iets te zeggen over eventuele onderlinge beïnvloeding van deze factoren en condities?
Na adequate behandeling middels farmacologische interventies en stemming (antidepressiva), psychotische overprikkeling (antipsychotica) en add (ritalin) is psychotherapeutische bewerking nodig van de opgelopen traumata en begeleiding om zelfstandig wonen en leven mogelijk te maken.
(…)’