Een brief van 20 maart 2008 van de gemachtigde van [geïntimeerden] aan [vader van appellant sub 2] houdt onder meer het volgende in:
‘Op basis van de gegevens die wij van u hebben ontvangen, komen wij tot de volgende bevindingen.
Melkquotum
In 1985 heeft u zonder toestemming melkquotum verkocht verbonden aan het pachtperceel van de heer [rechtsvoorganger van geïntimeerden]. Als gevolg hiervan dient u de verpachter alsnog de volgende waarde (incl. wettelijke rente) aan melkquotum te vergoeden (…)
[Volgt een berekening van de omvang van het melkquotum dat met het verpachte heeft samengehangen en een berekening van het verschuldigde bedrag, op basis van een prijs van f 1,— per kg, wat leidt tot een bedrag van € 8.204,85, vermeerderd met 22 jaar rente, berekend op € 42.080,51, in totaal € 50.285,36.]
Suikerquotum
In 2005 heeft u zonder toestemming suikerquotum verkocht verbonden aan het pachtperceel van de heer [rechtsvoorganger van geïntimeerden]. Als gevolg hiervan dient u de verpachter alsnog de volgende waarde (incl. wettelijke rente) aan suikerquotum te vergoeden. (…)
[Volgt een berekening van de omvang van het suikerquotum dat met het verpachte heeft samengehangen en een berekening van het verschuldigde bedrag, op basis van een prijs van € 0,50 per kg, wat leidt tot een bedrag van € 899,58, vermeerderd met twee jaar rente, berekend op € 200,25, in totaal € 1.099,83.]’