Uitspraak
de vader,
[geïntimeerde],
de moeder,
Bureau Jeugdzorg Drenthe,
BJZ.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor het aanvragen van een reisdocument voor haar minderjarige kind, geboren in 2011. De kinderrechter had eerder op 30 oktober 2013 toestemming verleend voor het verstrekken van een reisdocument aan het kind, met een geldigheidsduur van 13 december 2013 tot 13 januari 2014. De vader, die het niet eens was met deze beslissing, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de eerdere beschikking.
Tijdens de zitting op 27 november 2013 is de zaak behandeld, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren. De moeder heeft verzocht om het verzoek van de vader af te wijzen en de vader heeft zijn verzoek tot schorsing ingetrokken. Het hof heeft de belangen van het kind in overweging genomen, waarbij het belang van een veilige en vertrouwde omgeving voor het kind voorop stond. Het hof heeft vastgesteld dat er een ernstige vertrouwensbreuk tussen de ouders is en dat het kind onder druk staat door de conflicten tussen hen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de voorgenomen reis naar Marokko niet in het belang van het kind is, gezien de spanningen tussen de ouders en de angst van de vader dat de moeder het kind niet zou laten terugkeren naar Nederland. Het hof heeft de eerdere beschikking van de kinderrechter vernietigd en het verzoek van de moeder afgewezen. Tevens is bepaald dat de gemeente de reeds afgegeven reisdocumenten voor het kind moet intrekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.