Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
19 november 2013
inspecteurvan de
Belastingdienst/[P](hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
12 januari 2009 in [R] (Nederland). Hij heeft op 6 juni 2011 schriftelijk verklaard de auto mee naar België te hebben genomen. Deze verklaring is (in de bezwaarfase) aan de Inspecteur overgelegd. Hierin verklaart [B] onder meer: (…) “Tevens verklaar ik de genoemde auto mee naar België te hebben genomen, om deze daar te verhandelen” (…).
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
HR 5 juni 2009, nr. 43.853, ECLI:NL:HR:2009:BD3571, BNB 2009/197 en
HR 16 mei 2008, nr. 40.036, ECLI:NL:HR:2008:BD1604, BNB 2008/199).
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. A.J.H. van Suilen, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.