Uitspraak
JPR,
de curator,
1.Het geding in eerste aanleg
23 augustus 2012 en 29 november 2012 van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Deventer (hierna: de kantonrechter).
2.Het geding in hoger beroep
De feiten
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
NJ1990, 1) ten aanzien van girale betalingen overwogen dat het beginsel van art 23 Fw meebrengt dat de curator het giraal betaalde bedrag kan terugvorderen, als “de bank waaraan de overboekingsopdracht werd gegeven, bij aanvang van de dag van de faillietverklaring nog niet alle handelingen heeft verricht, die zij als opdrachtnemer van de schuldenaar ter effectuering van de betaling aan diens schuldeiser gehouden was te verrichten”.
(b) Rabobank debiteert haar rekening-courant met Maatmetaal met € 6.000,- ten laste van Maatmetaal en ten gunste van zichzelf;
(c) de rekening-courant van Rabobank met DNB wordt gecrediteerd met € 6.000,- ten laste van Rabobank en ten gunste van DNB;
(d) DNB verevent deze creditering door haar rekening-courant met ING te debiteren ten laste van zichzelf en ten gunste van ING;
(e) ING debiteert haar rekening-courant met JPR met € 6.000,- ten laste van zichzelf en ten gunste van JPR.
“Binnenlands betalingsverkeer naar andere banken”onder meer het volgende is vermeld:
“Betaalopdrachten die u ná 13.00 aanbiedt worden de volgende werkdag doorgeleiden verevend.”(onderstreping door het hof). Vast staat dat de onderhavige betaalopdracht is gegeven op 7 februari 2011 te 15:53 uur. De verevening had op 8 februari 2011 te 00:00 uur derhalve nog niet had plaatsgevonden, zodat de curator terugbetaling van het betaalde bedrag kon vorderen. Het hof merkt nog op dat overeenkomstig genoemde brochure de debitering van de rekening van Maatmetaal weliswaar op 7 februari 2011 heeft plaatsgevonden maar met als valutadatum 8 februari 2011. Deze omstandigheid draagt bij aan de overtuiging dat het bedrag van € 6.000,- op 8 februari 2011 te 00:00 uur nog tot de boedel behoorde.