ECLI:NL:GHARL:2013:8114

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
29 oktober 2013
Zaaknummer
200.120.972-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op dwaling en garanties door koper van aandelen in een vennootschap wegens tegenvallende kwartaalresultaten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Maple Skate B.V. en Raps B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Nederland, waarin de rechtbank de vordering van Maple Skate c.s. heeft afgewezen. De zaak betreft een beroep op dwaling en garanties door de koper van aandelen in Raps B.V. naar aanleiding van tegenvallende kwartaalresultaten. Maple Skate had in 2011 aandelen in Raps gekocht, maar stelde dat zij niet goed was geïnformeerd over de financiële situatie van Raps, met name de omzetcijfers van het eerste kwartaal van 2011. Maple Skate had een boekenonderzoek laten uitvoeren, maar stelde dat zij niet voldoende gelegenheid had gekregen om de cijfers in te zien. De rechtbank oordeelde dat Maple Skate zelf verantwoordelijk was voor het niet inzien van de cijfers en dat zij had moeten doorvragen. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de verkoper, [geïntimeerde], aan zijn informatieplicht had voldaan. Het hof oordeelde dat Maple Skate c.s. niet kon stellen dat zij onder dwaling de overeenkomst hadden gesloten, omdat zij zelf de mogelijkheid hadden om de cijfers te controleren. De vordering van Maple Skate c.s. werd afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.120.972/01
(zaaknummer rechtbank Oost-Nederland 191470/ HZ ZA 11-1025)
arrest van de eerste kamer van 29 oktober 2013
in de zaak van

1.Maple Skate B.V.,

gevestigd te Oosternijkerk,
2. Raps B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen:
Maple Skate c.s.,
advocaat: mr. C. Borstlap, kantoorhoudend te Zwolle,
tegen
[geïntimeerde],
gevestigd te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. A.C. Huisman, kantoorhoudend te Enschede.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 16 januari 2013 van de rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Zwolle (hierna verder te noemen: de rechtbank).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 24 januari 2013, hersteld bij exploot van 30 januari 2013,
- de memorie van grieven, (met producties) en
- de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
De vordering van Maple Skate c.s. luidt:
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad: te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Oost-Nederland, welke op 16 januari 2013 is gewezen tussen appellanten en geïntimeerde onder rol-/zaaknummer 191470/HZ ZA 11-1025 en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van appellanten alsnog toe te wijzen, zulks met veroordeling van geïntimeerde als de in het ongelijk gestelde partij te veroordelen in de kosten van het geding, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
De beoordeling
3.
De tussen partijen vaststaande feiten
Tegen de tussen partijen vaststaande feiten, zoals deze door de rechtbank onder 2 (2.1 tot en met 2.7) van het bestreden vonnis zijn vastgesteld, is niet gegriefd, noch is daartegen anderszins bezwaar gemaakt. Aldus zal ook het hof van deze feiten uitgaan. Deze feiten zijn de volgende.
3.1
Maple Skate fabriceert dan wel assembleert en verkoopt schaatsen (long track en shorttrack), inline skates (“skeelers”) en bijbehorende accessoires vanuit haar hoofdvestiging Oosternijkerk in Friesland.
3.2
[geïntimeerde] hield alle aandelen van Raps. Raps is een Nederlandse producent van schaatsen, skeelers en fietsschoenen en is gevestigd in [woonplaats]. De aandelen van [geïntimeerde] werden (indirect) gehouden door [A] en [B].
3.3
Eind 2010 heeft Maple Skate, die daarbij werd vertegenwoordigd door haar interim bestuurder [C] aan [A] en [B] laten weten dat zij interesse had in de koop van Raps, een en ander ter versterking en uitbreiding van de positie van Maple Skate in de schaats- en skeelermarkt. Vervolgens zijn de onderhandelingen, over de verkoop van de aandelen in Raps door [geïntimeerde] aan Maple Skate, gestart.
3.4
Nadat [geïntimeerde] Maple Skate had voorzien van informatie betreffende Raps en partijen voorlopige overeenstemming hadden bereikt over een koopprijs heeft Maple Skate een boekenonderzoek doen uitvoeren bij Raps welk onderzoek in elk geval op 22 februari 2011 en 9 maart 2011 in de vestiging van Raps in [woonplaats] heeft plaatsgevonden. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden door [D] (werkzaam bij Pirex Management), [E] en [F] (laatstgenoemden werkzaam bij [Belastingadviseurs B.V.]).
Op 30 maart en 31 maart 2011 heeft [D] wederom bezoeken gebracht aan Raps.
3.5
Op 22 maart 2011 is een 1e concept koopovereenkomst aan Raps gestuurd.
3.6
Per e-mailbericht van 25 maart 2011 (productie 3 bij antwoord) heeft [D] aan [B] geschreven:
" Beste [B],
Zou ik volgende week een keer langs kunnen komen om o.a. de verkoopgegevens van Grumble over 2011 in een overzicht te zetten (bijlage K van de koopovk).
Daarnaast kan ik dan eventueel al wat cijfers Raps over de eerste drie maanden van 2011 beoordelen.
Heb je een voorkeur voor datum/tijdstip?
Groet, [D]”
3.7
Per e-mailbericht van 28 maart 2011 (productie 4 bij antwoord) heeft [C] aan [B] en [A] het volgende geschreven:
“Beste [B] en [A],
Aankomende week wil ik graag [D] enkele dagen naar [woonplaats] - Raps laten gaan. [D] kan dan de boekhouding van het eerste kwartaal alvast doornemen - het 1e kwartaal is immers al voor baten/lasten van Maple. Op die manier verkrijgt hij kennis van de boekingen en kan een snelle afsluiting van resultaten van 1e kwartaal bereiken.
Misschien goed om even onderling af te stemmen welke dagen en hoe laat [D] kan komen.
(…)."
3.8
[B] heeft daarop dezelfde dag (28 maart 2011) per e-mailbericht (productie 4 bij antwoord) geantwoord:
" Is ingezet.
[D] komt hier donderdag.
Raps boekhouding staat klaar voor hem.
W.b.t. Grumble zet [naam] klaar wat nodig is, inkoop, verkoop sinds 1 jan betreffende Raps fietsschoenen en Bont.
Ik denk dat [D] donderdag gelijk de fietsschoenen moet tellen en dit meenemen in deze exercitie.
Tot de overdracht versturen wij dan even geen fietsschoen meer zodat dat klopt
GrM"
3.9
Op zeker moment is in maart 2011 een afspraak met de notaris gemaakt om de akte van overdracht van de aandelen te passeren op vrijdag 1 april 2011, welke afspraak op 31 maart 2011 op verzoek van de notaris is verzet naar maandag 4 april 2011. In de periode tussen 22 maart 2011 en 4 april 2011 hebben partijen en hun adviseurs verschillende versies van de overeenkomsten heen en weer gestuurd, alle noodzakelijke documenten en bijlagen voor de overeenkomst verzameld en de notaris geïnstrueerd. Op 4 april 2011 is de koopovereenkomst met de daarbij behorende bijlagen bij de notaris ondertekend en is daarna ook de akte van levering gepasseerd. De koopprijs voor de aandelen bedroeg € 445.000,00. Daarnaast werd door Maple Skate een bedrag van € 95.000,00 betaald voor een voorraad fietsschoenen van een aan Raps gelieerde vennootschap (Grumble Sports).
3.1
In de koopovereenkomst is in artikel 6 opgenomen:
“6.
Garanties
6.1
De Garanties strekken ertoe om tussen Partijen een zodanige risicoverdeling vast te leggen dat de nadelige gevolgen van onjuistheid en/of onvolledigheid van een Garantie voor rekening en risico van Verkoper blijft. Een beroep op de Garanties kan steeds door de Koper en de Vennootschap worden gedaan, zulks naar keuze van de Koper en de Vennootschap.
6.2
Ten aanzien van de Vennootschap garandeert en verklaart Verkoper aan Koper dat de Garanties opgenomen in
Bijlage Fop de datum van ondertekening van de Overeenkomst, de Effectieve Datum alsmede op de Leveringsdatum afzonderlijk juist, volledig en niet misleidend zijn.
3.11
In de garanties (bijlage F bij de koopovereenkomst) is opgenomen:

5. Wetenschap verkoper
Verkoper garandeert en verklaart voorts dat hem geen feiten of omstandigheden bekend zijn die niet bij de totstandkoming van de Overeenkomst en in de periode tussen ondertekening van de Overeenkomst en Leveringsdatum aan Koper ter kennis zijn gebracht en waarvan in redelijkheid moet worden aangenomen dat kennisneming daarvan door Koper van invloed zou zijn geweest op:
  • a) de bereidheid van Koper om de Aandelen te kopen, of,
  • b) de hoogte van de Koopprijs, of
  • c) de bereidheid van Koper en/of de Vennootschap en/of anderen om de Overeenkomst en de daarmee verbonden overeenkomsten aan te gaan, of
  • d) de voorwaarden van de Overeenkomst en die andere overeenkomsten.”
En:
“10. Normale bedrijfsuitoefening
10.1
Sinds de balansdatum is er geen nadelige verandering in de vooruitzichten of omstandigheden, financieel of anderszins, voor de Vennootschap ingetreden en de Vennootschap is sedertdien niet bezwaard met aansprakelijkheden of verplichtingen anders dan voortvloeiende uit de normale bedrijfsuitoefening van de Vennootschap.”
4.
Het geschil en de beslissing van de rechtbank
4.1
Maple State c.s. hebben na wijziging van eis gevorderd - samengevat weergegeven -
primair:
veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van (primair) € 245.000,00 ten titel van aanpassing van (de gevolgen van) de overeenkomst als bedoeld in artikel 6:230 BW, althans subsidiair € 200.000,00 ten titel van schadevergoeding, althans meer subsidiair betaling van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 april 2011, althans vanaf de dag der dagvaarding;
subsidiair
(bij tussenvonnis) veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een voorschot op het primair gevorderde van € 100.000,00 en een deskundige te benoemen ter bepaling van de hoogte van het restantbedrag waarmee de (gevolgen van) de overeenkomst dienen te worden gewijzigd, dan wel de hoogte van de door [geïntimeerde] te vergoeden schade, dan wel [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van het restant van de geleden schade op te maken bij staat en te vereffende volgens de wet en
Primair en subsidiair [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van dit geding.
4.2
Na verweer door [geïntimeerde] heeft de rechtbank de vordering afgewezen.
5.
De motivering van de beslissing
5.1
Grief Iis gericht tegen hetgeen de rechtbank onder 4.4 en 4.5 van het bestreden vonnis als volgt heeft overwogen:
“4.4 (…)
Wat daar verder ook van zij, de rechtbank is van oordeel dat Maple Skate door het boekenonderzoek in de gelegenheid is geweest kennis te nemen van de omzet van Raps in het eerste kwartaal van 2011. Dit blijkt ook uit de e-mails. Zij had dus op de hoogte kunnen zijn van de hoogte van de daadwerkelijk behaalde omzet. Ook al mocht het zo zijn dat Maple Skate de omzetcijfers over het eerste kwartaal uiteindelijk niet heeft gezien of ter inzage verstrekt heeft gekregen voordat de handtekeningen werden gezet -zoals door Maple Skate c.s. gesteld, doch door [geïntimeerde] gemotiveerd betwist - dan komt dit voor risico van Maple Skate c.s. Zij stelt immers dat de hoogte van de omzet over het eerste kwartaal voor haar van essentieel belang was en dat zij niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gecontracteerd als zij op de hoogte was geweest van de lagere dan geprognosticeerde omzet. In een dergelijk geval mocht van Maple Skate worden verwacht dat zij - zoals afgesproken - ook daadwerkelijk onderzoek zou doen naar de omzet van het eerste kwartaal 2011. In het geval zij van mening was dat zij daartoe (uiteindelijk) feitelijk niet tijdig of voldoende door Raps in de gelegenheid werd gesteld omdat de medewerker van de administratie op de dag van het onderzoek maar tot 09.30 uur beschikbaar was, zodat Maple Skate allerlei documenten niet heeft kunnen inzien, zoals Maple Skate c.s. bij dagvaarding heeft gesteld, had het op haar weg gelegen dit onderzoek zo nodig op een ander tijdstip voort te zetten of vragen te stellen over de omzet, hetgeen zij niet of onvoldoende heeft gedaan getuige ook haar eigen stelling bij repliek (nummer 3.1 pagina 5). Zij stelt daar immers dat " Maple mogelijk niet naar het laatste naadje van de kous [heeft] gevraagd.””
4.5
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het verwijt dat Maple Skate c.s. [geïntimeerde] maakt niet terecht is. Indien de omzetcijfers van Raps over het eerste kwartaal 2011 voor Maple Skate zo van belang waren en zulks mogelijk voor haar aanleiding zou kunnen zijn geweest de koopsom aan de orde te stellen, zoals door haar herhaaldelijk is gesteld, mocht van haar worden verlangd dat zij deze omzet (bij het boekenonderzoek en tijdens de onderhandelingen) zeer kritisch zou hebben gevolgd. Het gaat er derhalve niet om wat Maple Skate had kunnen ontdekken, maar om wat zij had behoren te ontdekken. Onder de gegeven omstandigheden rustte op haar een onderzoeksplicht.
Voor zover er sprake is geweest van dwaling aan de zijde van Maple Skate, behoort deze dan ook voor haar rekening te blijven.”
Grief IIis gekeerd tegen hetgeen de rechtbank onder 4.6 van het bestreden vonnis als volgt heeft overwogen:
“4.6 Het beroep van Maple Skate c.s. op garanties gaat evenmin op. Hieromtrent overweegt de rechtbank als volgt. Het antwoord op de vraag welke eigenschappen Maple Skate op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. In dit geval is met name van belang dat Maple Skate vóór het sluiten van de koopovereenkomst een (due diligence) onderzoek heeft verricht. De verplichting van [geïntimeerde] om als verkoper aan Maple Skate alle informatie te verschaffen, wordt mede bepaald door hetgeen [geïntimeerde] aan onderzoeksinspanningen mocht verwachten (zie HR 22 december 1995, NJ 1996, 300, Hoog Catharijne). Nu voor Maple Skate c.s. de hoogte van de omzet in het eerste kwartaal van 2011 van essentieel belang was, zoals zij stelt, mocht [geïntimeerde] verwachten dat Maple Skate daar ook onderzoek naar deed. Daartegenover staat dat Maple Skate haar onderzoeksplicht niet kon beperken tot hetgeen haar werd aangereikt door [geïntimeerde], zij moest zelfstandig de in de stukken opgenomen aanwijzingen napluizen of daar bij [geïntimeerde] navraag naar doen. Maple Skate wist derhalve wat zij kocht, althans zij had dat kunnen weten. Van schending van een mededelingsplicht (garantie) door [geïntimeerde] is dan ook geen sprake.”
Het hof oordeelt hieromtrent als volgt.
5.2
Volgens Maple Skate c.s. hebben zij de koopovereenkomst onder dwaling gesloten, aangezien [geïntimeerde] heeft nagelaten hen omtrent de omzetdaling van het eerste kwartaal van 2011 van Raps te informeren, terwijl de hoogte van deze omzet in dit eerste kwartaal van 2011 voor hen van essentieel belang was en Maple Skate c.s. deze overeenkomst bij een juiste vorstelling van zaken niet op dezelfde voorwaarden zouden hebben gesloten. Ingevolge HR 16 juni 2000, NJ 2001, 559 heeft de Hoge Raad het volgende vooropgesteld:
“Wanneer een partij voor de totstandkoming van een overeenkomst aan de wederpartij bepaalde inlichtingen had behoren te geven om te voorkomen dat de wederpartij zich omtrent de betreffende punten een onjuiste voorstelling zou maken, zal in het algemeen de goede trouw zich ertegen verzetten dat de eerstgenoemde partij ter afwering van een beroep op dwaling aanvoert dat de wederpartij het ontstaan van dwaling aan zichzelf heeft te wijten. In die regel ligt besloten dat het enkele feit dat een partij haar onderzoeksplicht naar bepaalde relevante gegevens verzaakt, niet uitsluit dat de andere partij terzake van diezelfde gegevens een mededelingsplicht heeft (HR 10 april 1998, nr. 8957, NJ 1998, 666).”
5.3
Vaststaat dat Maple Skate voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst een boekenonderzoek heeft laten uitvoeren bij Raps, welk onderzoek in elk geval op 22 februari 2011 en 9 maart 2011 in de vestiging van Raps in [woonplaats] heeft plaatsgevonden. Eveneens staat blijkens het e-mailbericht van 25 maart 2011van [D] aan [B] en het e-mailbericht van 28 maart 2001 van [C] aan [B] en [A] (zie hiervoor onder 3.7 en 3.8) vast dat op verzoek en ten behoeve van Maple Skate c.s. de boeken van het eerste kwartaal van 2011 zouden worden beoordeeld, terwijl daarop bij e-mailbericht van 28 maart 2011 (zie hiervoor onder 3.9) van de zijde van [B] positief is gereageerd. Nu Maple Skate c.s. (uitdrukkelijk) de boeken van het eerste kwartaal van 2011 zouden inzien en [geïntimeerde] daarvan op de hoogte was, mocht [geïntimeerde] ervan uitgaan dat Maple Skate c.s. deze boeken ook onderzocht hebben. Indien Maple Skate c.s. daarvoor te weinig tijd hebben gehad of dat de desbetreffende boekhouding op de dag dat [D] deze zou inzien niet aanwezig was, dan hadden Maple Skate c.s. daarover bij [geïntimeerde] moeten klagen. Klaarblijkelijk was er voor Maple Skate c.s. geen aanleiding om de koopovereenkomst niet te tekenen. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat [geïntimeerde] op de hoogte was van omstandigheden waardoor dit onderzoek naar de boeken van het eerste kwartaal van 2011 niet heeft plaatsgevonden. Voor zover Maple Skate c.s. van dat inzien uiteindelijk hebben afgezien, komt dit eveneens voor hun eigen rekening. Aangezien niet is gesteld, noch anderszins is gebleken dat [geïntimeerde] hierin de hand heeft gehad, geldt dit des te meer. Voor zover Maple Skate c.s. hebben gedwaald, komt dit voor hun rekening. Het door Maple Skate c.s. - voor het sluiten van de koopovereenkomst - verrichte (due diligence) onderzoek, bepaalt eveneens hun verwachtingen. Nu, zoals reeds vermeld, Maple Skate c.s. van plan waren de boeken van het eerste kwartaal 2011 te gaan inzien, waarop van de zijde van [geïntimeerde] positief is gereageerd, zijn zij in voldoende mate in de gelegenheid gesteld daarvan kennis te nemen en heeft [geïntimeerde] aan haar informatieplicht voldaan (dat Maple Skate c.s. uiteindelijk niet het naadje van de kous hebben gevraagd (conclusie van repliek onder 3.1) komt voor hun rekening). [geïntimeerde] mocht in de gegeven omstandigheden verwachten dat Maple Skate c.s. de cijfers van het eerste kwartaal 2011 hebben bekeken. In de gegeven omstandigheden behoefde [geïntimeerde] Maple Skate c.s. dus niet te berichten dat deze kwartaalcijfers achterbleven. [geïntimeerde] mocht ervan uitgaan dat Maple Skate c.s. deze zelf heeft kunnen controleren en daarin klaarblijkelijk geen aanleiding hebben gezien om opnieuw over de koopprijs te onderhandelen. Van schending van garanties, zoals nader bepaald in Bijlage F onder 5 bij de overeenkomst, is derhalve geen sprake; de omzetdaling van het eerste kwartaal van 2011 van Raps is naar het oordeel onvoldoende voor schending van de garantie, zoals in Bijlage F onder 10 bij de overeenkomst bepaald. Aldus zijn de grieven niet gegrond.
5.4
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. Maple Skate c.s. zullen, als de in het ongelijk te stellen partijen, worden veroordeeld in de proceskosten (tarief VI, 1 punt).
Beslissing
Het gerechtshof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Zwolle van 16 januari 2013;
veroordeelt Maple Skate c.s., uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 3.263,- voor geliquideerd salaris van de advocaat en € 4.961,- voor verschotten.
Aldus gewezen door mr. K.E. Mollema, mr. L. Groefsema en mr. R.E. Weening en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
29 oktober 2013.