ECLI:NL:GHARL:2013:7958

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
200.117.291-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van advocaat in de kosten van een voegingsincident namens een niet meer bestaande rechtspersoon

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ging het om een incident tot voeging in een civiele procedure. De eiseres in het incident was Salieblad Management B.V., een rechtspersoon die niet meer bestond. De advocaat van Salieblad, mr. P. van Bommel, had de mogelijkheid gekregen om te reageren op het voornemen van het hof om haar in de proceskosten van de geïntimeerde, Facilium Marslanden B.V., te veroordelen. In het tussenarrest van 30 juli 2013 had het hof al een bindende eindbeslissing genomen dat Salieblad niet-ontvankelijk was in haar incidentele vordering, omdat zij geen deelnemer was in het partijdebat. Mr. Van Bommel probeerde in haar akte terug te komen op deze beslissing, maar het hof ging hier niet op in.

Het hof oordeelde dat mr. Van Bommel zich refereerde aan het oordeel van het hof en verzocht om de kostenveroordeling te beperken. Uiteindelijk werd mr. Van Bommel veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van Facilium waren vastgesteld op € 894,- aan geliquideerd salaris van de advocaat. Het hof stelde vast dat de vordering tot voeging als van onbepaalde waarde moest worden aangemerkt, wat leidde tot de kostenveroordeling op basis van 1 punt in tarief II.

De hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor memorie van grieven aan de zijde van de appellant, met een zitting gepland op 3 december 2013. Dit arrest werd uitgesproken op 22 oktober 2013 door de rechters K.E. Mollema, M.E.L. Fikkers en A.M. Koene, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

Locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.117.291/01
(zaaknummer rechtbank Leeuwarden: 84261 / HA ZA 07-628)
arrest van de eerste kamer van 22 oktober 2013 in het incident tot voeging in de zaak van:
Salieblad Management B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres in het incident,
hierna:
Salieblad,
advocaat: mr. P. van Bommel, kantoorhoudende te Franeker,
tegen
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
tevens verweerder in het incident,
in eerste aanleg eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. P. van Bommel, kantoorhoudende te Franeker,
en
Facilium Marslanden B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
geïntimeerde,
tevens verweerster in het incident,
in eerste aanleg gedaagde,
hierna:
Facilium,
advocaat: mr. B.J.H. Kesnich, kantoorhoudende te Alkmaar.
Het tussenarrest van 30 juli 2013 wordt hier overgenomen.

1.De verdere loop van het geding in hoger beroep

1.1
In voormeld tussenarrest heeft het hof mr. Van Bommel in de gelegenheid gesteld om bij akte te reageren op het voornemen haar in het incident met toepassing van art. 245 lid 1 Rv in de proceskosten van Facilium te veroordelen.
1.2
Ter rolle van 27 augustus 2013 heeft mr. Van Bommel bedoelde akte genomen.
1.3
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest in het incident.

2.De verdere beoordeling

2.1
Voor zover de inhoud van de akte ertoe strekt het hof te bewegen terug te komen van de in het tussenarrest van 30 juli 2013 opgenomen bindende eindbeslissing dat Salieblad als niet meer bestaande rechtspersoon niet in haar incidentele vordering kan worden ontvangen, miskent mr. Van Bommel dat zij geen deelnemer is in het partijdebat tussen Salieblad en/of [appellant] enerzijds en Facilium anderzijds. Het hof gaat daarom in zoverre voorbij aan de inhoud van de akte.
2.2
Voor het overige heeft mr. Van Bommel aangevoerd dat zij zich refereert aan het oordeel van het hof en verzoekt zij de kostenveroordeling te beperken tot 1 punt, zo mogelijk in tarief I.
2.3
Het hof zal mr. Van Bommel met toepassing van art. 245 lid 1 Rv veroordelen in de proceskosten in het incident, tot op heden aan de zijde van Facilium vastgesteld op € 894,- aan geliquideerd salaris van de advocaat. Het bedrag van de proceskostenveroordeling is vastgesteld op basis van 1 punt in tarief II, aangezien de vordering tot voeging als van onbepaalde waarde moet worden aangemerkt.
2.4
De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om door te procederen.
De beslissing
Het gerechtshof:
in het incident:
verklaart de incidentele vordering niet-ontvankelijk;
veroordeelt mr. Van Bommel in de proceskosten van het incident en stelt deze kosten aan de zijde van Facilium vast op € 894,- aan geliquideerd salaris van de advocaat;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 3 december 2013voor memorie van grieven aan de zijde van [appellant].
Dit arrest is gewezen door mr. K.E. Mollema, mr. M.E.L. Fikkers en mr. A.M. Koene en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 oktober 2013.