Uitspraak
1.[appellante 1],
[appellante 1],
2. [appellant 1],
3. [appellante 2],
4. [appellant 2],
[appellanten],
Ippel Dredging,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
beursmatig dus."
de onderstaande mededeling gekregen:
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven
grieven III en VIkomen er in de kern op neer (1) dat Ippel Dredging de verzekeraar, Reaal, had kunnen en moeten aanspreken tot uitkering van de schade op grond van de verzekeringsovereenkomst, (2) dat Reaal tot uitkering verplicht was en (3) dat het causaal verband tussen de gestelde fout van [appellanten] en de schade ontbreekt. Alvorens op deze grieven in te gaan zal het hof, als meest verstrekkend, de grieven IV en V bespreken.
grieven IV en Vbetreffen de kern van de zaak. Zij richten zich tegen het oordeel van de rechtbank dat [appellanten] zijn tekort geschoten in de zorgplicht die zij als assurantietussenpersoon tegenover Ippel Dredging dienen te betrachten en dat zij dientengevolge gehouden zijn de daaruit voor Ippel Dredging voortvloeiende schade aan haar te vergoeden.
LJN ZC2205en HR 10 januari 2003,
LJN AF 0122volgt als hoofdregel dat een assurantietussenpersoon bij de uitoefening van zijn beroep tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht en dat deze zorg meebrengt dat hij aan de verzekeraar voldoende inlichtingen verschaft om deze ervan te weerhouden een beroep op verzwijging te doen.
"Heeft u of een van de belanghebbenden in het afgelopen jaar en de vijf voorafgaande jaren schade met betrekking tot de aangevraagde dekkingen gehad?,met "nee" te beantwoorden, ernstig in hun zorgplicht zouden zijn tekortgeschoten, nu een redelijk bekwame en redelijk handelende assurantietussenpersoon behoort te begrijpen dat onjuiste mededelingen de verzekeraar ervan zullen (kunnen) weerhouden tot uitkering van de schade over te gaan wegens schending van de mededelingsplicht als neergelegd in artikel 7: 928 BW.
(2 punten, tarief V à € 1.421,--) voor de eerste aanleg en op € 4.912,17 aan verschotten en
€ 2.632,-- voor salaris van de advocaat (1 punt, tarief V) voor het hoger beroep.