3.1De voorzieningenrechter is in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.13) uitgegaan van een aantal feiten. Hieromtrent bestaat tussen partijen geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan, met dien verstande dat het hof onbekend is met de huidige stand van de bodemprocedure en daarom r.o. 2.13 van het vonnis niet zal overnemen. Het gaat, aangevuld met wat onweersproken is gesteld omtrent hetgeen na het vonnis van de voorzieningenrechter nog is voorgevallen, om het volgende.
3.1.1Eiseressen sub 1 en 2 en [appellant] zijn de erfgenamen van [de erflater], die [in 2009] is overleden. Zij zijn ieder voor 1/3 deel gerechtigd in de nalatenschap van [de erflater]. .
3.1.2Eiseressen sub 3 tot en met 7 zijn de erfgenamen van [de erflater 2], de broer van [de erflater], die op 16 juni 2011 is overleden. Zij zijn ieder voor 1/5 deel gerechtigd in de nalatenschap van [de erflater 2].
3.1.3Tot zowel de nalatenschap van [de erflater] als de nalatenschap van [de erflater 2] behoort de onverdeelde helft van de eigendom van een aantal aan elkaar grenzende percelen weiland (hierna: de weilanden), die kadastraal bekend staan als gemeente [gemeente].
3.1.4[bedrijf X] (hierna: [bedrijf X]) heeft zich begin 2012 bereid verklaard om de weilanden voor een bedrag van € 335.000,- te kopen van partijen. [appellant] is
- in tegenstelling tot de overige erfgenamen van [de erflater] en [de erflater 2] - niet akkoord gegaan met het bod van [bedrijf X].
3.1.5De voorzieningenrechter van de (voormalige) rechtbank Leeuwarden heeft [appellant] - op vordering van [geïntimeerden] - bij kortgedingvonnis van 2 mei 2012 veroordeeld om binnen vier weken na betekening van dat vonnis zijn medewerking te verlenen aan de verkoop (onder bepaalde bedingen) en de levering van de weilanden aan [bedrijf X]. In dit vonnis is tevens beslist dat indien [appellant] in gebreke zou blijven aan voornoemde veroordeling te voldoen, dat vonnis in de plaats treedt van zijn medewerking.
3.1.6[appellant] heeft op 7 augustus 2012 een verzoekschrift tot het verlenen van verlof voor (onder andere) het leggen van conservatoir verhaalsbeslag ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden. In punt 9 van dit verzoekschrift wordt onder meer vermeld:
"
Verzoeker wil een bodemprocedure tegen gerekwestreerde aanhangig maken. Met die bodemprocedure wil hij bereiken dat de weilanden niet voor een bedrag van € 335.000,00 verkocht worden, maar voor een bedrag van € 42.500,00/ha, ofwel € 53.000,- méér dan de voorgenomen verkoophypotheek althans voor een door deskundigen te bepalen reële waarde.
Als gerekwestreerden de weilanden tòch voor € 335.000,00 verkopen en levering aan [bedrijf X], terwijl zij weten dat verzoeker bezwaar tegen deze transactie heeft, handelen zij onrechtmatig en berokkenen zij schade. Die schade moet op € 50.000,- begroot worden. Tot zekerheid van verhaal van zijn schade wil verzoeker conservatoir beslag op de sub 4 genoemde onroerende zaken [de weilanden; toevoeging voorzieningenrechter] leggen."
3.1.7De voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden heeft [appellant] bij beschikking van 7 augustus 2012 verlof verleend voor het leggen van conservatoir verhaalsbeslag op de weilanden. [appellant] heeft dit beslag vervolgens op 9 augustus 2012 op de weilanden laten leggen.
3.1.8[appellant] heeft op 22 augustus 2012 een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Leeuwarden. Hij vordert in deze procedure primair dat een deel van het perceel [perceel] ter grootte van 1.48.30 ha, dat is gelegen tegen de boswalscheiding, met een recht van overpad aan hem wordt toebedeeld. Subsidiair vordert hij verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap, in die zin dat [geïntimeerden] worden veroordeeld tot betaling aan hem van een bedrag van € 20.000,- bovenop zijn aandeel in de gemeenschap, conform het aanbod dat [geïntimeerden] hem op 13 april 2012 heeft gedaan.
3.1.9[appellant] is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden d.d. 2 mei 2012. Het (voormalige) gerechtshof Leeuwarden heeft [appellant] bij arrest van 18 september 2012 niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
3.1.10[geïntimeerden] en [bedrijf X] hebben op 23 april 2013 een (definitieve) koopovereenkomst met betrekking tot de weilanden gesloten, overeenkomstig de voorwaarden die de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden daaraan bij vonnis van 2 mei 2012 heeft gesteld. [geïntimeerden] heeft zich jegens [bedrijf X] verplicht om de weilanden vóór 30 juni 2013 vrij van beslagen te leveren, alsmede om te waarborgen dat [appellant] de opgeheven beslagen doorhaalt in de registers waarin zij staan vermeld. De koopovereenkomst tussen [geïntimeerden] en [bedrijf X] is op 24 april 2013 ingeschreven ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers, in het register Onroerende Zaken Hyp4 in deel [nummer].
3.1.11[geïntimeerden] heeft [appellant] bij brief van 8 mei 2013, voor zover nodig, gesommeerd om mee te werken aan de opheffing dan wel doorhaling van het verhaalsbeslag dat hij op 9 augustus 2012 op de weilanden heeft doen leggen. [appellant] heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
3.1.12[appellant] heeft op 21 mei 2013 - na verkregen verlof daartoe van de voorzieningenrechter van deze rechtbank bij beschikking van 17 mei 2013 - deelgenotenbeslag laten leggen op het perceel weiland dat kadastraal - kort gezegd - is aangeduid als perceel [perceel]. Dit beslag heeft hij na de inleidende dagvaarding in het onderhavige kort geding opgeheven en doorgehaald.
3.1.13[geïntimeerden] hebben het vonnis van de voorzieningenrechter van 21 juni 2013 in de namiddag van diezelfde dag aan [appellant] doen betekenen door achterlating van het exploot in de buitenbrievenbus van [appellant], die op toen niet thuis was. Op 26 juni 2013 heeft [appellant] het exploot aangetroffen. Op diezelfde dag heeft zijn advocaat de - hierna te bespreken - verklaring ex artikel 3:28 BW afgegeven.
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg