In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2013, gaat het om een hoger beroep inzake alimentatie en de draagkracht van de man na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht de alimentatie voor de kinderen en de partneralimentatie te verhogen. De man, verweerder in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de echtscheiding op 15 februari 2012 en de eerdere beschikking van de rechtbank Zwolle van 31 mei 2012, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld op € 352,- per kind per maand. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie naar € 490,- per kind per maand en de partneralimentatie naar € 915,- per maand.
Het hof heeft de draagkracht van de man beoordeeld, waarbij het inkomen van de man als freelancer en zijn eerdere loondienstverband aan de orde kwamen. Het hof heeft vastgesteld dat de man in redelijkheid in staat moet worden geacht om een inkomen te verdienen dat vergelijkbaar is met zijn vorige loondienstinkomen. De draagkrachtberekeningen zijn uitgevoerd voor de periodes van 15 februari 2012 tot 1 januari 2013, van 1 januari 2013 tot 1 april 2013, en vanaf 1 april 2013, waarbij de nieuwe richtlijnen voor kinderalimentatie zijn toegepast.
Uiteindelijk heeft het hof de kinderalimentatie voor de periode van 15 februari 2012 tot 1 januari 2013 vastgesteld op € 402,- per kind per maand en voor de periode van 1 januari 2013 tot 1 april 2013 op € 490,- per kind per maand. De partneralimentatie is vastgesteld op € 729,- per maand, met ingang van 1 april 2013. De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de nieuwe alimentatiebedragen zijn vastgesteld, waarbij het hof de eerdere beslissingen van de rechtbank voor de overige onderdelen heeft bekrachtigd.