Uitspraak
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
de rechthebbende,
OBIN B.V.,
de bewindvoerder.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juli 2013 uitspraak gedaan over de opheffing van de onderbewindstelling van de rechthebbende. De rechthebbende had eerder, op 18 december 2012, een verzoek ingediend bij de rechtbank Zwolle-Lelystad om het bewind op te heffen, maar dit verzoek was afgewezen. De rechthebbende ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 1 juli 2013 heeft het hof de rechthebbende en haar advocaat gehoord, evenals de bewindvoerder, mevrouw M.H. Caeyers.
Het hof heeft vastgesteld dat de redenen voor de onderbewindstelling, die in 2011 waren ingesteld, niet langer aanwezig zijn. Dit oordeel is gebaseerd op een psychiatrisch onderzoek van de rechthebbende, waaruit bleek dat zij geen psychiatrisch toestandsbeeld vertoont en dat zij haar leven weer op de rit heeft. De rechthebbende heeft inmiddels een stabiele relatie en woont zelfstandig. Het hof heeft ook in overweging genomen dat de rechthebbende erkent dat zij nog enige begeleiding nodig heeft bij haar financiële zaken, en dat zij contact heeft opgenomen met de Gemeentelijke Kredietbank voor schuldhulpverlening.
Op basis van deze bevindingen heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het bewind op te heffen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de opheffing van het bewind onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke verdere rechtsmiddelen. Deze uitspraak markeert een belangrijke stap in de herinrichting van de financiële autonomie van de rechthebbende.