Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Vonnis waarvan beroep
- de omissie in de oorspronkelijke tenlastelegging van hetgeen middels de ter terechtzitting in hoger beroep van 20 februari 2024 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging aan het in zaak B onder 7 tenlastegelegde is toegevoegd opvat als een kennelijke verschrijving;
- de bewezenverklaring van het in zaak B onder 8 bewezenverklaarde verbeterd leest, in die zin dat de verdachte een persoon, die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, zoals dat ook middels de ter terechtzitting in hoger beroep van 20 februari 2024 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging aan de tenlastelegging is toegevoegd. Nu de verdediging zich op dit punt heeft gerefereerd aan het oordeel van het hof en door de verdediging ter zake geen verweer is gevoerd en gelet op de aard van de wijziging, staat het verbeterd lezen hiervan de beslissing van het hof om het vonnis te bevestigen niet in de weg;
- de kwalificaties van het in zaak A onder 1 en 2, 4 en 5, 6 en 7, 8 en 9, 10 en 11, en het in zaak B onder 1 en 2, 3 en 4, 5 en 6, 11 en 12, en 13 en 14 bewezenverklaarde verbeterd leest in die zin dat daarin telkens de woorden “die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt” worden vervangen door de woorden “waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt”. Ook op dit punt heeft de verdediging zich aan het oordeel van het hof gerefereerd;
- door hetgeen de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd niet tot andere inzichten is gekomen met betrekking tot de oplegging van de straf of de maatregel, ook niet als daarbij in aanmerking wordt genomen dat het hof tot een veroordeling komt van het in zaak B onder 8 bewezenverklaarde, waar de rechtbank tot een ontslag van alle rechtsvervolging kwam. Het gevoerde verweer vindt zijn weerlegging in hetgeen daaromtrent is overwogen in het vonnis en in de inhoud van de aanvullende - ten behoeve van de behandeling in hoger beroep opgemaakte en ter terechtzitting in hoger beroep voorgehouden - Pro Justitia rapporten;
- voor zover de raadsman bedoeld heeft voorwaardelijk te verzoeken de zaak aan te houden teneinde de reclassering te laten rapporteren omtrent de voorwaarden die aan een voorwaardelijke gevangenisstraf of aan een voorwaardelijke tbs-maatregel verbonden zouden moeten worden, dit verzoek onbesproken laat. Immers is de voorwaarde die de raadsman heeft geformuleerd - te weten dat het hof de standpunten van de verdediging volgt - niet ingetreden;
- door hetgeen namens de benadeelde partijen naar voren is gebracht niet tot andere inzichten is gekomen ten aanzien van de beslissingen van de rechtbank over de vorderingen tot schadevergoeding.
Strafbaarheid van het in zaak B onder 8 bewezenverklaarde
Kwalificatie van het in zaak B onder 7 en 8 bewezenverklaarde
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
mr. S.K. van Eck en mr. R.J. den Arend, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 maart 2025.