Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
geeft aan dat er voor de maand september een chef kok voor 1 maand wordt aangetrokken.
vraagt om wat voor een contract het gaat.
. [naam 4] legt uit dat er een groot verschil zit tussen de EUR 5000 volmacht die aan de Manager is toegekend die ziet op inkopen voor de dagelijkse uitoefening van het horecabedrijf [bedrijf 1] en het aangaan van bijvoorbeeld ZZP contracten namens de exploitatie BV, ook al is het contract maar voor de duur van een maand. […]
is ook betrokken bij horecazaken die niet in ons concern zitten. Dat hoeft op zich helemaal niet erg te zijn, zolang er maar bijvoorbeeld geen sprake is van concurrentie of andere deals ten gevolge waarvan [bedrijf 1] […] daarvan financieel nadeel zullen ondervinden. Dit betekent dat we met zn allen extra alert moet zijn bij bijvoorbeeld deals als deze sponsor deal. Daarom is transparantie heel belangrijk. […] Heldere communicatie voorkomt problemen in de toekomst. We zullen dit dus onderling helder moeten regelen. […]
Remco[ [naam 3] ; hof]
of ik tekent voor of namens [bedrijf 1] […].
4.De procedure in eerste aanleg
5.De procedure in hoger beroep
6.De gewijzigde vorderingen in hoger beroep
subsidiair) indien de vordering onder V. niet toewijsbaar is (samengevat): voor recht verklaart dat Volkstuin jegens EMH aanspraak heeft op het volle loon, althans een naar redelijkheid vast te stellen loon, met primair veroordeling van EMH tot betaling van een bedrag van € 1.687.500,00;
primair) voor recht verklaart dat de Overeenkomst op 12 januari 2022 rechtsgeldig buitengerechtelijk partieel is ontbonden of partieel te ontbinden, en Volkstuin te veroordelen tot (terug )betaling van de maandelijkse management-fee’s (I) en de winstdeling (II), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
subsidiair) indien de vordering onder A. niet toewijsbaar is, te verklaren voor recht dat de Overeenkomst op 12 januari 2022 rechtsgeldig door EMH is opgezegd.
7.Beoordeling
opzeggingmogelijk te maken, blijkt daar niet uit. Hieruit blijkt dus geen bedoeling om artikel 6:265 BW, met inbegrip van de tenzij-regeling, helemaal buiten werking te stellen.
alleleveranciersovereenkomsten ten behoeve van [bedrijf 1] eerst aan EMH moesten worden voorgelegd en goedgekeurd, en dat EMH alle overeenkomsten op eigen naam wilde afsluiten (zie hiervoor onder rov. 3.18). Zodra EMH daar om verzocht, heeft Volkstuin zo veel als mogelijk, openheid van zaken gegeven, aldus Volkstuin.
HR” vermeld dat [naam 4] aan Volkstuin verzoekt om “
voortaan alle contracten die namens de exploitatie BV worden afgesloten vooraf in te zien en goed te keuren” waarna [naam 4] – in reactie op de opmerking van [naam 2] dat hij niet “
voor elk wiswasje” terug wil naar [bedrijf 6] – uitlegt dat “
er een groot verschil zit tussen de EUR 5000 volmacht die aan de Manager is toegekend die ziet op inkopen voor de dagelijkse uitoefening van het horecabedrijf [bedrijf 1] en het aangaan van bijvoorbeeld ZZP contracten namens de exploitatie BV”. Daarbij wijst [naam 4] (bij wijze van voorbeeld) op “
de afwikkeling van het dienstverband van [naam 8]”. Hieruit mocht Volkstuin redelijkerwijs begrijpen dat het door de vergadering genomen besluit om alle overeenkomsten eerst naar [naam 4] te sturen voorafgaande aan de totstandkoming daarvan, slechts betrekking had op HR-gerelateerde overeenkomsten. [naam 4] benadrukt namelijk het verschil tussen de managerstaken die zien op inkopen voor dagelijkse exploitatie van [bedrijf 1] (waaronder het realiseren van inkoopvoordelen, zo begrijpt het hof) en het aangaan van (arbeids)contracten. Ook de e-mail van [naam 2] waarin hij enkele dagen na de vergadering (op 30 augustus 2020) bevestigt dat contracten via [naam 4] lopen “
als final check”, moet daarom worden uitgelegd in het licht van deze tijdens de vergadering gemaakte afspraak over het voorleggen van HR-gerelateerde contracten. Ook uit de latere correspondentie blijkt niet dat in augustus 2020 is bedoeld om afspraken te maken over andere overeenkomsten dan die aan arbeid zijn gerelateerd (zie bijvoorbeeld het e-mailbericht van [naam 4] aan [naam 2] van 12 maart 2021; productie 28 bij conclusie van antwoord in reconventie in eerste aanleg, waarin [naam 4] bevestigt dat het eerder om een arbeidsovereenkomst ging).
geen sprake is van concurrentie of andere deals waarvan [bedrijf 1] […]financieel nadeel zullen ondervinden”. In deze e-mail wijst EMH er ook op dat heldere communicatie problemen in de toekomst voorkomt en dat zij er weinig voor voelt “
om in verschillende inkoop of Sponsor Combinatiedeals te zitten met andere vennootschappen”. Volkstuin erkent dat het vanaf dat moment voor haar duidelijk was dat EMH – meer of anders dan daarvoor – de instructie gaf haar op de hoogte te houden over aspecten die zien op (sponsor)deals en inkoopvoordelen waarbij ook andere partijen betrokken zijn naast [bedrijf 1] .
Management van afnemer” van [bedrijf 5] , zelf de voornoemde [bedrijf 13] -korting van 3% zou toekomen en de korting niet zou (willen of gaan) uitkeren aan de ondernemingen waarvan de omzet in de berekening zou worden betrokken, blijkt naar het oordeel van het hof niet uit de tekst van het addendum [bedrijf 13] (productie 59 bij memorie van grieven in principaal hoger beroep). Ook in het [bedrijf 13] I contract is namelijk vermeld dat “
afnemer” het sponsorbudget en korting op het assortiment ontvangt. Weliswaar wordt daarin niet “
Management van” vermeld, maar dat betekent niet zonder meer dat Volkstuin de intentie had om deze korting in eigen zak te steken of niet te zullen delen met de betrokken ondernemingen waarvan de inkoopvolumes werden betrokken. Gelet op de bewoordingen van het [bedrijf 13] I contract, waarop het addendum een aanvulling is, gelden de kortingen over producten die uit het assortiment van [bedrijf 13] worden afgenomen. EMH heeft onvoldoende concrete aanknopingspunten gegeven waaruit volgt dat de korting direct aan Volkstuin, althans [naam 1] en [naam 2] , zou toekomen.
voor zover vereist” ook op die grond de Overeenkomst opzegt. Voor zover EMH betoogt dat ook op deze grond recht op ontbinding of opzegging bestaat, kan dit daarom niet leiden tot toewijzing van haar vordering tot (gedeeltelijke) ontbinding of opzegging per respectievelijk 5 maart 2020, 28 juli 2020, 8 oktober 2020 of 12 januari 2022. De vraag of met de gestelde computervredebreuk sprake is geweest van een gegronde reden voor opzegging per een latere datum, zal hierna onder rov. 7.54 worden beoordeeld.
- ex artikel 3.1. van de Overeenkomst tot betaling van de maandelijkse management-fee aan Volkstuin, voor het eerst verschuldigd door EMH na 12 januari 2022, en vervolgens maandelijks elke dertigste dag, tot en met juli 2027;
- ex artikel 3.3. van de Overeenkomst tot betaling van de winstdeling aan Volkstuin door EMH over het boekjaar 2021 tot en met juli 2027.
De winstdeling is betaalbaar binnen twee weken na de vaststelling van de jaarrekening van de Vennootschap uiterlijk op 1 april, dus uiterlijk op 15 april van ieder jaar”), is in deze procedure nog onvoldoende gevoerd.
8.Beslissing
- in eerste aanleg aan de kant van Volkstuin vastgesteld op € 7.535,41 in conventie en op € 2.366,00 in reconventie, en;
- in hoger beroep tot op heden aan de kant van Volkstuin vastgesteld op € 5.454,73, en;
- de beslagkosten, aan de kant van Volkstuin vastgesteld op € 4.259,50, en;
- als EMH niet tijdig aan de kostenveroordeling voldoet en het arrest daarna wordt betekend, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening;