ECLI:NL:GHAMS:2025:782
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep
Op 4 maart 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 21 december 2022 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 15-860106-17. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar tijdens de zittingen op 13 en 20 maart 2024 en 4 maart 2025 heeft de advocaat-generaal aangegeven dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wenst te handhaven. Dit leidde tot de vraag van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak, en heeft op basis van artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering besloten het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters M. Iedema, S.M.M. Bordenga en C. Fetter aanwezig waren. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 maart 2025.