In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam zich gebogen over de veroordeling van verdachten voor grootschalige uitvoer van harddrugs. De verdachten zijn in eerste aanleg door de rechtbank Noord-Holland op 21 december 2022 veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 23 tot 53 maanden. In de aanloop naar de zitting in hoger beroep hebben de verdediging en het Openbaar Ministerie onderhandelingen gevoerd over procesafspraken. Het hof benadrukt het belang van tijdige procesafspraken in megazaken voor een efficiënte afdoening. Tijdens de zittingen op 4 en 13 maart 2025 zijn de gemaakte procesafspraken bevestigd door de verdachten en het Openbaar Ministerie. Het hof heeft de gevangenisstraf van de verdachte vastgesteld op 24 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de ernst van de feiten. De verdachte heeft afstand gedaan van alle inbeslaggenomen goederen. De op te leggen straf is gegrond op de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd ten aanzien van de strafoplegging en de beslagbeslissingen, maar het vonnis voor het overige bevestigd.