In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam zich gebogen over de hoger beroepen van verdachten die eerder door de rechtbank Noord-Holland waren veroordeeld voor grootschalige uitvoer van harddrugs. De rechtbank had op 21 december 2022 vonnis gewezen, waarbij de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. In de aanloop naar de zitting in hoger beroep hebben de verdediging en het Openbaar Ministerie procesafspraken gemaakt, die zijn besproken tijdens de regiezittingen op 13 en 20 maart 2024 en de inhoudelijke zittingen op 4 en 12 maart 2025. Het hof heeft de gemaakte procesafspraken beoordeeld en vastgesteld dat deze op basis van vrijwillige wederkerigheid tot stand zijn gekomen. De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van 23 maanden geëist, rekening houdend met de gemaakte afspraken en de overschrijding van de redelijke termijn. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 23 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd ten aanzien van de strafoplegging en de beslagbeslissingen. Het hof benadrukt het belang van tijdige procesafspraken in megazaken om de efficiëntie van de rechtsgang te waarborgen.