Plaats delict: Grootebroek, gemeente Stede Broec
Ik doe aangifte tegen mijn (ex)partner [verdachte 1] geboren [geboortedag] 1988.
Op 7 oktober 2021 omstreeks 22:00 uur kwam ik thuis uit mijn werk. Ik zag dat [verdachte 1] op de bank zat met een glas wijn in zijn handen.
[verdachte 1] leek goed te spreken te zijn maar ineens uit het niets sloeg de sfeer om. […]
Ik hoorde hem zeggen dat ik me in had gelaten met het verkeerde ras en dat mijn dochter een negerkind is en dat zij terug moet naar haar eigen soort, dat ik nooit de moeder voor haar kan zijn die ik zou moeten zijn en dat ik haar terug moest brengen naar haar vader want dan zou ze haar eigen cultuur leren kennen, ik deed haar te kort als moeder zijnde omdat ik die cultuur niet deelde. [verdachte 1] was zo boos en schreeuwde zo hard dat ik tegen hem zei dat hij zachtjes moest
doen omdat de kinderen anders wakker zouden worden. Ik was zijn gedrag zat, ik ben ook niet op zijn opmerkingen ingegaan, ik ben van de bank opgestaan. Bij het opstaan zei ik [verdachte 1] dat hij nu echt moet ophouden met dat geschreeuw en heb ik mijn hand op zijn mond gelegd. Op het moment dat ik dit deed leek [verdachte 1] heel even stil te worden en ik dacht dat hij het eindelijk begreep en wilde ik naar de keuken lopen, op dat moment greep [verdachte 1] mij met beide handen bij mijn beide armen en gooit mij op de grond voor de bank en begon op mij in te trappen.
Terwijl ik door [verdachte 1] getrapt word, zie ik [persoon 1] in de deuropening van de woonkamer staan.
[persoon 1] was wakker geworden en was naar beneden gekomen om te kijken wat er aan de hand
was. Ik zat ineengedoken voor de bank om mij tegen de trappen te beschermen maar toen ik
[persoon 1] zag kwam er een oerkracht in mij op en ben opgestaan en ben naar [persoon 1] gelopen om te vragen wat er was. Op het moment dat ik opsta draait [verdachte 1] zich om en ziet dan ook [persoon 1] staan. Toen [verdachte 1] even naar de keuken ging ben ik met [persoon 1] naar boven gegaan en ben ik bij haar in bed gaan liggen. Toen [persoon 1] in slaap was gevallen ben ik bij mijn zoontje [persoon 2] gaan liggen omdat hij inmiddels ook wakker was geworden. Ik ben naast [persoon 2] in slaap gevallen en werd toen aan mijn arm getrokken, ik zag dat [verdachte 1] naast me stond en aan mijn arm stond te trekken, ik hoorde hem zeggen: "je gaat nu mee naar boven, als je naast een ander kan liggen dan kan je ook naast mij liggen" De kinderen slapen op de eerste etage en wij slapen op de zolderverdieping. Ik ben met hem mee naar boven gegaan en toen is hij vrij snel in slaap gevallen. Ik ben om 08:30 uur uit mijn bed gestapt en heb mijn spullen gepakt en ben om 12:00 uur met de kinderen naar een vriendin gegaan die mij naar mijn schoonzus heeft gebracht. Mijn schoonzus is [persoon 3] , [persoon 3] is de zus van [verdachte 1] . Daar heb ik ook Veilig Thuis en noodnummer van het GGZ en de politie gebeld.
Toen ik ’s avonds alle telefoontjes had gepleegd en de kinderen sliepen en ging nadenken over wat er was gebeurd, voelde ik pas de pijn op mijn lichaam. Ik ben niet naar de huisarts geweest maar heb op verzoek van Veilig Thuis wel foto's van mijn letsel gemaakt.
Ik had blauwe plekken op mijn benen en armen en de vingerafdrukken van [verdachte 1] waren
op mijn arm te zien. De foto's voeg ik toe aan de aangifte.