In eerste aanleg hebben [appellanten] , voor zover in hoger beroep nog van belang, gevorderd [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen:
primair
I. om binnen twee maanden na betekening van het vonnis de huidige harde vloerbedekking inclusief ondervloer in alle ruimtes in hun appartement te verwijderen en verwijderd te houden en een nieuwe vloer slechts te laten leggen als deze voldoet aan de in de splitsingsakte verplichte contactisolatie van de kale vloer inclusief de vloerbedekking van Ico = +10dB en de vloer zwevend wordt gelegd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat zij niet aan die verplichting voldoen;
subsidiair
II. om binnen een termijn van twee maanden na het vonnis dusdanige maatregelen te treffen dat de contactisolatie van de kale vloer inclusief de vloerbedekking in hun appartement een waarde van Ico = +10dB bereikt en de vloer zwevend is gelegd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat zij niet aan die verplichting voldoen;
in alle gevallen
III. om binnen twee maanden na betekening van het vonnis de verankering van de trap met ombouw in hun appartement te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat zij niet aan die verplichting voldoen;
IV. om binnen twee maanden na betekening van het vonnis de vloerverwarming te verwijderen, althans de vloer en de vloerverwarming te isoleren op dusdanige wijze dat hinder veroorzaakt door warmtedoorslag wordt weggenomen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat zij niet aan die verplichting voldoen;
V. in de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag dat de rechtbank redelijk acht, met rente;
VI. in de proceskosten, inclusief de nakosten, met rente.