ECLI:NL:GHAMS:2025:698

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
23-000125-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte in strafzaak

Op 6 maart 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die in eerste aanleg door de rechtbank Amsterdam was veroordeeld op 29 december 2022. De verdachte, geboren in 1965, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 6 maart 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. De raadsman van de verdachte had op 16 september 2024 per e-mail aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenste te handhaven, wat betekende dat hij zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis introk. Het hof concludeerde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig, en het arrest werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken. Mr. Van Es was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000125-23
datum uitspraak: 6 maart 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 81-309894-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 maart 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de e-mail van 16 september 2024 van de raadsman wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. B.E. Dijkers en mr. A.J. van Es, in tegenwoordigheid van
mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 maart 2025.
mr. Van Es is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.