In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1994, is beschuldigd van het medeplegen van winkeldiefstal op 18 mei 2024 te Heemskerk. De tenlastelegging omvatte het stelen van 48 blikjes Red Bull ter waarde van € 83,52 uit een winkel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 februari 2025 heeft de advocaat-generaal gevorderd tot veroordeling, terwijl de raadsman pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen nauwe en bewuste samenwerking was geweest.
Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte, samen met twee medeverdachten, de winkel betrad en zich naar het schap met drankjes begaf. De verdachte stond dicht bij de medeverdachten en keek over haar schouder, wat door het hof werd geïnterpreteerd als een poging om de handelingen van de medeverdachten af te schermen. Dit leidde het hof tot de conclusie dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking, wat voldoende was om te spreken van medeplegen.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 600,00 en 12 dagen hechtenis. De straf is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is eveneens toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.