ECLI:NL:GHAMS:2025:570

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
23-001647-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1990, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis, maar blijkens een e-mail van zijn raadsman op 17 februari 2025, wenste hij het hoger beroep niet te handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geacht moet worden zijn eerder opgegeven bezwaren in te trekken. Gezien het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de griffier mr. S. den Hartog aanwezig was. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001647-24
datum uitspraak: 20 februari 2025
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 juli 2024 in de strafzaak onder parketnummer
15-063818-24 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 februari 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens een e-mail van de raadsman van 17 februari 2025 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. J.L. Bruinsma en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 februari 2025.