Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
01 01 01 VAN TOEPASSING ZIJNDE BEPALINGEN
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief 1gesteld dat de gemeente niet is overgegaan tot betaling van het bedrag van € 19.286,76, waartoe de gemeente door de Raad van Arbitrage is veroordeeld. Volgens [X] heeft de gemeente een bedrag van € 15.939,47 verrekend in een financiële schikking tussen de verzekeraar in het kader van een gasincident, maar voornoemd bedrag van € 19.286,76 is door de gemeente onbetaald gelaten en dat heeft niets van doen met het arbitrage geschil, aldus [X] . Het hof oordeelt dat uit randnummer 94 van het scheidsrechterlijk vonnis van 3 februari 2022 in hoger beroep blijkt dat de gemeente heeft erkend dat zij [X] nog een bedrag van € 15.939,47 exclusief btw (€ 19.286,76 inclusief btw) verschuldigd is, tot betaling waarvan de gemeente door de Raad van Arbitrage is veroordeeld. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de gemeente dit bedrag inmiddels aan [X] heeft betaald. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat wie in deze gelijk heeft in deze procedure niet van belang is, nu vaststaat dat de Raad van Arbitrage over dit deel van de vordering heeft geoordeeld en dat de vordering dus onder het arbitragebeding valt, waardoor het hof niet bevoegd is om over deze vordering te oordelen. Grief 1 slaagt niet.
grief 2heeft [X] gesteld dat de gemeente geen eindafrekening heeft ingediend, waartoe zij volgens de RAW-systematiek verplicht is en waaraan de rechtbank niet heeft getoetst. Het hof oordeelt dat in het scheidsrechterlijk vonnis van 3 februari 2022 in hoger beroep onder randnummer 22 is geoordeeld: ‘
Een en ander betekent dat de vordering ter zake van de gestelde eindafrekening te zijner tijd slechts kan worden afgewezen.’ De Raad van Arbitrage heeft voor recht verklaard ‘
(…) dat opdrachtgeefster [de gemeente; hof] op grond van het raambestek en inschrijving van aanneemster [ [X] ; hof] volledig met aanneemster heeft afgerekend, behoudens een resterend bedrag van € 15.939,47 exclusief btw waarvoor door aanneemster nog geen factuur is verzonden;’ Hiermee heeft de Raad van Arbitrage een finaal oordeel gegeven over de eindafrekening tussen partijen. De vordering valt derhalve onder het arbitragebeding, waardoor het hof niet bevoegd is om over deze vordering te oordelen. Grief 2 slaagt niet.
grief 3,
grief 4, grief 6en
grief 7heeft [X] – zakelijk weergegeven – gesteld dat de rechtbank geen zelfstandig onderzoek heeft gedaan naar het standpunt van de gemeente dat de vordering van [X] van € 46.488,50 exclusief btw in verband met stagnatiekosten een ‘duidelijk uitvloeisel’ is van de overeenkomst. [X] heeft deze vordering gebaseerd op een interne e-mail van de gemeente van 29 januari 2014. Met verwijzing naar producties 5 en 6 bij dagvaarding in eerste aanleg heeft [X] gesteld dat sprake is van kosten buiten de overeenkomst. Met
grief 5heeft [X] – samengevat weergegeven – gesteld dat de verklaring voor recht van de Raad van Arbitrage dat er tussen partijen geen andere overeenkomsten zijn alleen betrekking heeft op het verstrekken van deelopdrachten. Het hof oordeelt dat de Raad van Arbitrage een verklaring voor recht heeft uitgesproken dat er geen andere overeenkomsten tussen partijen tot stand zijn gekomen, anders dan de overeenkomst waarop het arbitragebeding van toepassing is. Deze verklaring voor recht heeft niet alleen betrekking op het verstrekken van deelopdrachten, zoals door [X] gesteld. De gemeente heeft de e-mail van 29 januari 2014 destijds opgesteld vanwege het geschil tussen partijen op grond van de overeenkomst, waardoor deze een uitvloeisel is van de overeenkomst. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat [X] onvoldoende heeft onderbouwd dat de vordering in verband met stagnatiekosten niet onder de overeenkomst valt, maar onder een andere, losse overeenkomst waarop het arbitragebeding niet van toepassing is. Voornoemde grieven falen dan ook.
grief 8een zogenaamde veeggrief is om het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen. Deze behoeft geen zelfstandige bespreking.