Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
€ 543,00
€ 1.214,00(tarief II, 1 punt)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak vorderde Woningstichting Rochdale in kort geding de ontruiming van een sociale huurwoning door [appellant], de kleinzoon van de overleden huurder. De kantonrechter had de vordering tot ontruiming toegewezen, maar het Gerechtshof Amsterdam oordeelde anders. Het hof stelde vast dat de huurovereenkomst van rechtswege was geëindigd na het overlijden van de grootmoeder van [appellant], maar dat de wet voorschrijft dat de huur wordt voortgezet totdat de bodemrechter onherroepelijk beslist over de huurrechten. Het hof oordeelde dat het niet mogelijk was om in kort geding vooruit te lopen op de beslissing van de bodemrechter. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, en Rochdale werd veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.