ECLI:NL:GHAMS:2025:331
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Poging tot doodslag met een baksteen tijdens een woordenwisseling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 22 augustus 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor poging tot doodslag. De zaak kwam aan het licht na een incident waarbij de verdachte tijdens een woordenwisseling een baksteen oppakte en deze tegen het gezicht van de aangever sloeg, waardoor deze bewusteloos raakte en letsel opliep. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gehoord en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met enkele aanpassingen in de overwegingen met betrekking tot het bewijs en de strafbaarheid van het feit. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot doodslag, omdat hij bewust de aanmerkelijke kans op de dood van de aangever had aanvaard door met de baksteen te slaan. Het hof verwierp het verweer van noodweer, omdat de verdachte in de voorafgaande minuut de confrontatie had gezocht en aanvallend had gehandeld. De beslissing van het hof bevestigt de strafbaarheid van de verdachte en de poging tot doodslag, zonder dat er strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.