ECLI:NL:GHAMS:2025:319
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de oproeping in hoger beroep wegens onvolledige adressering
Op 23 januari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis. Tijdens de zitting op 23 januari 2025 verscheen de verdachte echter niet. De raadsvrouw van de verdachte had hem niet langer bijgestaan, zoals blijkt uit een e-mailbericht van 9 januari 2025. De advocaat-generaal verzocht het hof om de zaak aan te houden om de verdachte op het juiste adres in het buitenland op te roepen.
Het hof overwoog dat, volgens artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig dient te geschieden indien de verdachte niet in Nederland gedetineerd is en geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. In dit geval was alleen een adres in het buitenland bekend. De dagvaarding was op 8 oktober 2024 verzonden naar dit adres, maar de spelling van het adres op de oproeping voor de zitting van 23 januari 2025 bevatte verschillende fouten en was onvolledig. Dit leidde tot de conclusie dat de oproeping niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte was betekend.
Daarom verklaarde het hof de oproeping in hoger beroep nietig. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, bestaande uit drie rechters, en werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 januari 2025.